Willem Wallyn: “Als ik het eindresultaat van ‘1985’ zie, dan denk ik, ‘Hier is cinema gemaakt’”

Na zijn geïnspireerde, inspirerende en lovenswaardige tragikomedie “All of Us” (2020) laat regisseur en scenarioschrijver Willem Wallyn (geb. 1961) nu opnieuw van zich horen, en je hoort ons niet klagen. Zijn werk, in hoofdzaak als scenarist, wordt immers gekenmerkt door een bijzonder stijlvolle finesse en getuigt van een sterke betrokkenheid en persoonlijk engagement dat zijn verhalen keer op keer doet verbazen. Ze lijken vanzelfsprekend, maar door hun logica, zijn creatieve aanpak, en hoe hij zijn personages tot leven brengt, is het telkens een streling voor het oog en het oor om zijn gedachtegang op het scherm te kunnen meevolgen.

Zo ook met zijn nieuwste werk, de achtdelige TV-serie “1985,” waarvoor hij het scenario schreef en dat werd geregisseerd door Wouter Bouvijn, gekend van o.m. “De Twaalf” (2019-2020). In “1985” legt hij de focus op drie jongvolwassenen; Marc, Franky en Vicky, gespeeld door respectievelijk Tijmen Govaerts (uit o.m. “De Kraak,” 2021 van Frank Van Mechelen en Joost Wynant; “Twee zomers,” 2022), Aimé Claeys (“Onder vuur,” 2021), en nieuwkomer Mona Mina Leon. Zij komen in het oog van een storm terecht nadat begin jaren tachtig van vorige eeuw de Bende van Nijvel brutale overvallen pleegt en terreur zaait, en het drietal terechtkomt in een spiraal van gebeurtenissen die uiteindelijk worden toegeschreven aan de Bende.

Andere belangrijke rollen in deze tweetalige reeks, een co-productie tussen VRT en RTBF, worden vertolkt door o.m. Peter Van den Begin, Tom Vermeir, Titus De Voogdt, Barbara Sarafian, Ruth Becquart, en Franstalige acteurs waaronder Roda Fawaz, Yoann Blanc en Guillaume Kerbusch.

Tijdens het afgelopen Film Fest Gent werden de eerste twee afleveringen van “1985” vertoond, en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het een veelbelovende serie is om naar uit te kijken wanneer deze binnenkort op Eén op antenne gaat.

Hier volgt een gesprek met scenarioschrijver Willem Wallyn, afgenomen tijdens het Film Fest Gent, waarin hij niet enkel de achtergrond van de reeks schetst, maar ook een blik werpt op zijn inventieve manier van werken en schrijven om een serie als deze tot stand te brengen.

Hoe raakte je bij de reeks betrokken?

Erg banaal. Peter Bouckaert, de producent van Eyeworks, heeft mij gewoon gebeld toen ik nog bezig was met de voorbereidingen van “All of Us.” Hij zei, ‘Ik heb een film gemaakt, “Niet schieten” [2018]. Ik ga je hem tonen, maar ik wil ook een ander beeld van die periode. Niet vanuit het perspectief van de slachtoffers, maar vanuit mensen die het van heel dichtbij hebben meegemaakt. Kun jij een reeks schrijven over mensen die in die periode leefden en die de loden jaren tachtig hebben meegemaakt?’ Ik was 20 in 1980 en heb het toen ook allemaal zelf meegemaakt—ik zat op de VUB, tegenover de rijkswachtkazerne. Ik zei hem, ‘Peter, ik ga nu eerst een film maken, en dan begin ik er direct aan te schrijven.’ Dat schrijftraject duurde een tweetal jaren en nadien moest er gekeken worden naar een regisseur, casting, de mogelijkheden die er waren, wat kon wel, wat kon niet. Ik heb vaak problemen met machtsrelaties, maar tussen Peter en mij klikte het meteen en dat werkte perfect. We waren echt een équipe; binnen Eyeworks waren er enkele mensen die er rond werkten, met Wouter [Bouvijn] en ik. Met productie, regie en scenario zaten we allen op dezelfde lijn en we beseften dat we iets aan het maken waren dat groter was dan we verwachtten. Maar zo is het dus begonnen, gewoon met een telefoon. Ik heb er de beste herinneringen aan, terwijl het ook heel intensief was. Tijdens corona ben ik blijven doorschrijven, want ik zat met iets waarvan ik wist dat het belangrijk was. Bovendien werd ik gehoord door alle departementen die normaal zeggen, ‘Geef je scenario en wij doen er ons ding mee.’ Nee. Ook de zenders waren er al snel bij; we hadden direct de Nederlandstalige en Franstalige openbare omroepen die het samen ondersteunden. Ik ben oorspronkelijk van Brussel, ik ben tweetalig en kon dus die tweetaligheid kwijt in de reeks. Ik doe hier nu alsof het een feest was, maar als scenarist was het wel de interessantste ervaring die ik tot dusver op serievlak heb gekend.

Was je ook nauw betrokken bij het filmproces van “1985”?

Op praktisch vlak was ik heel erg betrokken bij het tot stand komen van de reeks. Ik kende Wouter al—hij was nog een student van mij—en bij de lezingen met de acteurs heeft hij me meegenomen, ook naar de set en de montage. Het was de eerste keer dat ik er als scenarist zo nauw bij betrokken werd; voor een scenarist is dat een droom. En als ik het eindresultaat zie, dan denk ik, ‘Hier is cinema gemaakt.’ Wouter is dan ook een megatalent. Het was dus een heel plezierig en intens proces, want ook tijdens het schrijven was het permanent pingpongen met elkaar, net als bij het samenwerken en repeteren met de acteurs. Wouter nam me overal mee, en ik zal hem daar altijd heel dankbaar voor zijn. Scenaristen geven doorgaans hun tekst af, en twee jaar later is er de première en ben je benieuwd om te zien wat het resultaat is. Maar nu was ik er heel de tijd bij, van begin tot einde.

Scenarioschrijver Willem Wallyn tijdens het Film Fest Gent in oktober jl. | Film Talk

Is de reeks dan ook jouw ‘kind’?

Nee, het is Wouter zijn interpretatie van hetgeen ik heb geschreven, maar met het grootste respect voor mij als scenarist. Dus het is zijn kind; ik heb de teksten geleverd en bijgewerkt. Ik was vooral bezig met de arena, het tijdsgewricht en de hoofdpersonages, en hij heeft er een gevoeligheid in gebracht die volgens mij de reeks maakt tot wat ze nu is. Daarom is “1985” meer dan een fictiereeks, het is bijna cinema, en dat is zijn verdienste. Ik was vroeger zijn leraar, nu was hij mijn leraar. We hebben de rollen dus omgekeerd. Zo gaat dat in het leven; het is heel aangenaam als je leerling je leraar wordt.

In welke zin was hij je leerling?

Op het RITCS begeleidde ik hem met zijn oefeningen en bij het maken van zijn eerste kortfilms. Zo heb ik hem leren kennen. Als persoon was hij niet haantje-de-voorste, maar als filmmaker zag je wel dat hij iets had dat je niet vaak zag. Hij heeft dat kunnen ontwikkelen door niet de gemakkelijkste weg te kiezen; hij heeft zich als persoon vooropgesteld als regisseur, wat altijd heel interessant is. Dat is ook de reden waarom ik zo graag met hem werk; ik heb de productie gevraagd om met hem te mogen werken omdat hij in staat is een fictiereeks een cinema-gehalte mee te geven. Technisch is hij ook zeer vernuftig en zijn focus op de set is enorm. Dat maakt het een aangename plek om op te werken. Een reeks is doorgaans een stressplaats waar je nooit genoeg tijd hebt om te doen wat je moet doen. Dat was hier ook het geval, maar met Wouter had je een regisseur die gans die tweetalige machine op zijn schouders kon nemen. Dat was heel sterk.

Met “1985” heb je acht afleveringen, dat is zeven tot acht uur aan beeldmateriaal dat je uitschrijft. Personages introduceren en hen laten evolueren, een gigantische hoeveelheid aan dialogen, je hebt de structuur van het verhaal, enz. Hoe doe je dat? Hoe behoud je daar het overzicht?

Dat is een kwestie van organisatie, al heb ik ook verschillende versies geschreven. Van de eerste aflevering heb ik zelfs tweeëndertig versies geschreven, maar ik had veel ruimte. En als je het graag doet… Als ik weet wàt ik aan het schrijven ben, dan schrijf ik véél—van een scenario tot tien à vijftien pagina’s per dag. Maar ik moet me wel de tijd geven om er eerst lang over na te denken. Al mijn voorstellen en ideeën heb ik dan eerst op een duidelijke manier en overzichtelijk gestructureerd; ik heb nog lesgegeven in structuur en scenario, dus ik heb daar wel een beetje ervaring in. Je moet weten hoe een aflevering in elkaar steekt; je hebt de spanningsboog over de acht afleveringen, zo wordt het ingedeeld en dit zijn de incidenten die zich voordoen. Je hebt ook een geschiedkundige lijn die nogal strak is en die je een zekere vorm van structuur meegeeft, want je volgt jaar na jaar na jaar. Ik wist ook waar ik moest eindigen. Dan begint het werk: schrijven, schrijven en herschrijven. En schrijven is een werk zoals elk ander werk; je staat ’s morgens op om zeven uur en tegen acht uur ben je bezig. ’s Middags rond half één stop je en maak je je eten klaar, om dan van twee tot zes verder te werken. Zo gaat het met schrijven, dat is de realiteit van het schrijven en daarvoor heb ik gekozen. Ik voel me daar goed bij, maar het vraagt een zekere discipline en focus. Er zijn dagen dat het iets minder gaat, maar we weten allemaal dat als je gelooft in jezelf en in het systeem, dan komt dat goed. Je moet je laten omringen door de juiste mensen waar je ook tegen kan zeggen, ‘Nu gaat het wat sneller,’ of ‘Ik twijfel aan iets, laat ons eens samenzitten om het te bekijken.’ Ik heb ùren met verschillende mensen aan de telefoon gepraat over ‘Ja, nee, ga ik niet te ver, kan ik daar gaan of niet gaan…’ Dat waren heel intense en boeiende gesprekken.

Was het van bij het begin de bedoeling om acht afleveringen te maken?

Ik had er eerst tien geschreven. Ik had een extra personage: het waren geen drie jongeren, maar vier. Die vierde heb ik er nadien uitgehaald, want dat was nodig. Op een bepaald moment weet je dat je dramatische vertelling vertraagt of stilvalt of dat het niet goed zit. In normale omstandigheden heb je niet de tijd om dat te doen, maar hier kon ik alles vanop afstand bekijken. Dat is zoals je een film maakt; je schrijft twintig of dertig versies van je film voordat hij er begint door te komen. Bij een reeks is het veel moeilijker vanwege de grote hoeveelheid. Hier kreeg ik wel de souplesse om dat te doen, en dat kon snel omdat ik wist wat ik aan het schrijven was. Als je weet wat je doet, is het niet zo moeilijk. Maar als je alles nog moet zoeken en bedenken, dan wordt het een enorm zware taak. Ik kende de verhaallijnen en de belangrijke momenten, en wanneer het kantelde—je hebt altijd kantelpunten—en dan kun je verder. De personages komen tot leven en ze beginnen er gans anders uit te zien; je creëert mensen die beginnen te praten, je voelt ze praten, en zo zie je die jonge gasten groeien want je kent je personages ondertussen. Geef ze een probleem en je begint er een scène over te schrijven. Zo werkt dat bij mij, maar eerst gaat er veel structureel werk aan vooraf.

Hangt er dan een groot wit bord aan de muur dat je volschrijft en dat na verloop van tijd ook volhangt met post-it notes?

Ik ben niet zo’n bordenman, tenzij ik met anderen werk. Voor mezelf werk ik op m’n computer met mind maps, zoals dat heet. Ik mind map alles uit: de algemene structuur, de structuur van elke aflevering, het karakter van een personage, de scènes…

De drie hoofdrolspelers uit “1985” tijdens het Film Fest Gent: Aimé Claeys (speelt het personage van Franky), Mona Mina Leon (rol van Vicky) en Tijmen Govaerts (speelt Marc) | Film Talk

Deed je dat vroeger ook zo?

“De 16” [2016] had ik enkel in mind map geschreven en ben dan van mind map direct naar scenario gegaan. [Zoekt op zijn GSM.] Kijk, hier heb je een mind map van “De 16,” maar om daar te geraken, moet je heel veel schrijven en schrappen. In dit schema zit een ganse aflevering. Alles zit erin. Dan kan ik mij neerzetten en schrijf ik op één dag een volledige aflevering uit. Maar ik moet dit eerst wel hebben. Uiteindelijk is dat niet zo moeilijk. Als je de inzet van de scène hebt, je hebt je plan en de uitvoering van het plan, dan zie ik de aflevering voor mij en kan ik aan de slag. Ik typ nog met twee vingers, maar als je weet wat je moet schrijven, kun je tien pagina’s schrijven. Het komt erop neer dat je jezelf naar het moment moet brengen dat je weet wat je gaat typen. En dialogen komen eruit terwijl je bezig bent. Je moet de personages laten spreken met elkaar en dan tikketikketik, dan komt het vanzelf. Dat is het gemakkelijkste, dat is de speeltuin. Je kent de personages hé, je laat ze praten en je schrijft alles op wat ze zeggen. Nadien ga je dat kuisen; de volgende dag sta je ‘s morgens op, je kuist dat en dan op naar de volgende. Zo kan je snel een aflevering neerschrijven. Op acht weken kun je een reeks als “1985” schrijven. En dan begint gans het productieproces met de acteurs, de repetities, en wordt het iets anders. Je herschrijft het omdat je het beter wil maken, en hier had ik de luxe om dat allemaal zo goed mogelijk te doen. Het is focus en discipline. Dan lukt dat, en ik ben er zeker van, dat geldt voor iedereen.

Los daarvan kwam er allicht ook nog heel wat research bij, neem ik aan?

Ja, maar daar had ik al wat voorsprong op de anderen omdat ik die periode zelf had meegemaakt. Ik was jurist, ik heb veel gelezen en heb ook actief meegewerkt aan de voorbereiding van de eerste Bende-commissie. Dus dat gaf me wel wat background. En dan nog… er is een onderzoekscommissie geweest waarvan hun verslag op de site van het parlement staat. Als je die verslagen leest, dan weet je alles. Dat is in totaal een tweehonderdtal bladzijden en die lezen zeer gemakkelijk. Maar ik wilde geen serie maken over de Bende. De Bende is de arena waarbinnen zich het verhaal afspeelt met de VUB en de rijkswacht. Dat is de arena en het waren ook bijzondere tijden toen de democratie zeer wankel was. We hadden dat niet meteen door toen het zelfs leidde tot het doden van mensen, dat het misschien politieke gevolgen kon hebben omdat er mensen bij betrokken waren die ons normaal gesproken zouden moeten beschermen. Dat is een moment in de geschiedenis dat andere landen ook nog hebben meegemaakt en waarvan je kan denken, ‘Hier had het slecht kunnen aflopen.’ Dat is wat ik wilde vertellen: democratie is erg fragiel, en dat aan de hand van een coming of age verhaal van drie jongeren—en ook nog andere personages die in de reeks voorkomen. En als jonge mens weet je niet altijd precies wat nu juist het goede en kwade is. Wat als het kwade vanuit de maatschappij zelf komt? Is het dan nog kwaad? Als je baas of je minister je zegt, ‘Je bent goed bezig,’ is het dan nog het kwade? Daar wou ik op wijzen, maar dan via een verhaal van drie jonge gasten. Dat is hetgeen dat ons moet boeien. Ik sta niet graag met mijn vinger in de lucht om te zeggen, ‘Pas op, pas op, pas op, hé.’ Daar dient het medium niet voor en ik heb niet het talent om dat goed te doen. Het was gewoon de bedoeling om te zeggen, ‘Het is fragiel en denk daarom beter na als je zomaar dingen achterna gaat lopen, want je zou wel eens iets kunnen veroorzaken dat veel groter is dan je beseft.’ Toen de reeks was gemaakt en ik zag op 6 januari vorig jaar de bestorming van het Capitool, toen dacht ik nog, ‘Dat is exact wat zou kunnen gebeuren.’ Stel je voor dat het helemaal misliep en dat al die mensen binnengeraakten? Mensen die in de war zijn of dingen geloven waarvan je denkt, ‘Wat gebeurt hier?’ De periode van de Koude Oorlog was ook zo’n tijd, of in Italië toen ze een station hadden opgeblazen waar tachtig mensen stierven die op de trein stonden te wachten. Dan denk je toch, ‘Maar wat gebeurt hier allemaal?!’ Of je was bang om naar een grootwarenhuis te gaan, en dan kwamen er nog, en nog, en zelfs twee op één avond… En ze konden die mensen niet oppakken of tegenhouden; er werd gezegd dat er rijkswachters bij waren, er werd gezegd dat ze wisten hoe de rijkswacht functioneerde. Omdat ze nooit werden gepakt, kreeg je het gevoel, ‘Ze kunnen ons niet beschermen, ze kunnen ons niet verdedigen.’ Met zo’n angstwekkende periode moet je heel voorzichtig zijn, want dat gaat rap. Je hebt maar een paar mensen nodig om zoiets in gang te zetten.

De coming of age in je verhaal mogen we dan zien als een symbool voor wat er kan mislopen?

Ja, al naargelang het standpunt van waar je naar kijkt. De arena is de aanleiding om het verhaal van die jonge gasten te vertellen dat het verhaal van ons allemaal zou kunnen zijn. Dat is wat ik wilde vertellen. Wouter heeft daar het originele en de sterkte van de reeks extra in de verf gezet.

Film Fest Gent,
16 oktober 2022

FILMS

FILM 1 (1999) DIR – SCR Willem Wallyn CAM Lou Berghmans ED Neil Skeet MUS Dirk Jans CAST Peter Van den Begin, Carl Ridders, Herbert Flack, Luc Wallyn, Fujio Ishimaru, Sylvia Kristel, Frank Vander Linden, Pascale Bal, David Steegen, Doris Van Caneghem, Michel De Coster

10 JAAR “LEUVEN KORT” (2004) DIR Vincent Bal, Dirk Beliën, Lars Damoiseaux, Hans Herbots, Evelien Hoedekie, Daniël Lambrechts, Erik Lamens, Koen Mortier, Wouter Sel, Reinout Swinnen, Patrice Troye, Fien Troch, Lieven Van Baelen, Dorothée Van Den Berghe, Pieter Van Hees, Hilde Van Mieghem, Christophe Van Rompaey, Joël Vanhoebrouck, Brecht Vanhoenacker, Jakob Verbruggen, Willem Wallyn CAST Frank Vercruyssen, Damiaan De Schrijver, Peter Van den Begin, Veerle Dobbelaere, Dimitri Leue, Jenny Tanghe, Gene Bervoets, Frank Focketyn, Fred Van Kuyck, Hilde Van Mieghem, Dirk Roofthooft, Els Dottermans, Stany Crets, Natali Broods, Sam Louwyck, Tom Van Dyck, Kader Gurbüz, Bert André, Ianka Fleerackers, Pieter Embrechts, Nand Buyl

 

WAT MANNEN WILLEN (2015) DIR Filip Peeters PROD Yoshi Aesaert SCR Willem Wallyn CAM Danny Elsen ED Thijs Van Nuffel MUS Steve Willaert CAST Jonas Van Geel, Louis Talpe, Tom Audenaert, Ben Segers, Adriaan Van den Hoof, Gène Bervoets, Nathalie Meskens, Ruth Becquart, Evelien Bosmans, Ella-June Henrard, Jan Decleir, Sandrine Van Handenhoven, Jits Van Belle, Sien Eggers, Stefaan Degand, Kurt Rogiers

ALL OF US (2019) DIR – PROD – SCR Willem Wallyn CAM  ED  MUS  CAST Maaike Neuville, Barbara Sarafian, Joke Devynck, Bruno Vanden Broecke, Jan Hammenecker, Tom Vermeir, Ella Leyers, Gilles De Schryver, Wim Opbrouck, Belfine Bafort, Dominique Van Malder, Ellis De Beule

TV-REEKSEN (enkel scenario)

DE RODENBURGS (2010-2011) – alle 8 afleveringen
ZONE STAD (2012) – 2 afleveringen
ALBERT II (2013)
DE RIDDER (2013) – 1 aflevering
ASPE (2014) – 1 aflevering
PROFESSOR T. (2016) – 6 afleveringen
DE 16 (2016)
ALBATROS (2020) – 7 afleveringen
1985 (2023) – 8 afleveringen