Bij de vierde editie van Meet the Masters, een initiatief van het Filmfestival Oostende, stond deze week een eerste vrouwelijke Master op het programma, nadat eerder al dieper werd ingegaan op het werk van Federico Fellini, Jean-Luc Godard en Terrence Malick.
Cineaste Dorothée Van den Berghe (geb. 1969) koos immers voor Agnès Varda en kwam Varda’s film “Cléo de 5 à 7” (1962) in De Grote Post te Oostende voorstellen. Dat gebeurde tijdens een gesprek met Anke Brouwers, docent filmgeschiedenis, scenarist, en auteur van het boek “Mooi zijn en zwijgen: De machtige vrouwen van de Amerikaanse stille film” (2021).
Ondanks al haar verdiensten en lofbetuigingen die ze in haar lange leven heeft mogen ontvangen, was Agnès Varda nooit een mainstream regisseuse en nog veel minder een household name. En toch. Heel verrassend—en zeer aangenaam om vast te stellen—was de bijzonder grote opkomst voor dit evenement op een doordeweekse dag in De Grote Post te Oostende met demografisch een zeer heterogeen publiek, gaande van jonge twintigers tot hoogbejaarde senioren. Varda’s werk, alsook het voorafgaande en inleidende gesprek, wordt door een cinefiel publiek duidelijk heel erg gesmaakt.
Agnès Varda (1928-2019) werd geboren in Elsene waar ook o.m. Jacques Feyder, Audrey Hepburn en Jaco Van Dormael zijn geboren. Ze was de dochter van een Franse moeder en een Griekse vader; bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte de familie naar het Zuid-Franse Sète om tegen het einde van de oorlog naar Parijs te verhuizen. Daar studeerde Varda aan de Sorbonne eerst literatuur en psychologie, om na een omweg en wat omzwervingen via Corsica fotografe te worden. In 1954 maakte ze haar filmdebuut met de low budget “La pointe courte” waar ze de grens opzocht tussen fictie en documentaire, wat haar latere carrière zou bepalen door beide voortdurend te combineren, zonder dat de kijker precies wist wat in haar films nu fictie of realiteit was.

“Le beau Serge” (1958) van Jean-Luc Godard mag dan wel algemeen beschouwd worden als de film die de Franse Nouvelle Vague introduceerde, met karakteristieken als o.m. het draaien op locatie, een autobiografische insteek, en lange en/of experimentele takes, maar die film lag gewoon in de lijn van Varda’s “La pointe courte” waardoor zij, en niet zozeer Godard, de koploper is van de Nouvelle Vague. Het leverde haar allerlei symbolische bijnamen op, koosnaampjes bijna, van moeder, grootmoeder, meter of gewoonweg pionier van de Nouvelle Vague. Maar Martin Scorsese ging nog een stap verder; tijdens het Telluride Film Festival in Telluride, in de Amerikaanse staat Colorado, noemde hij Varda in 2019 ‘one of the Gods.’
Door zelf te schrijven en te regisseren werd ze in filmmiddens bekend en geroemd om haar cinematografisch schrijven, ook cinécriture genoemd. Naarmate ze ouder werd, werden haar films persoonlijker en kwam ze ook als personage in beeld. Haar laatste film, “Visages villages” (2017), maakte ze toen ze bijna negentig was en daarin schetste ze portretten van mensen en hun leven. Het was ook een zelfportret doordat Varda eveneens uitgebreid in beeld kwam.
Tijdens haar lange staat van dienst won ze tal van filmonderscheidingen, waaronder drie Césars, een Gouden Leeuw in Venetië en in 2018 een Honorary Oscar; tijdens de ceremonie in Hollywood plaatste ze op het podium een dansje met Angelina Jolie. En dit was een primeur: Agnès Varda was de eerste vrouw in de geschiedenis van de Academy om een Honorary Oscar te ontvangen.
Datzelfde jaar was ze voor “Visages villages” genomineerd voor een Oscar in de categorie ‘Beste Documentaire.’ Nóg een primeur, want Varda was toen met haar 89 de oudste Oscargenomineerde ooit, in eender welke categorie dan ook. Terloops, in de jaren zestig van vorige eeuw heeft ze nog enkele jaren in Los Angeles gewoond met haar man, de Franse regisseur Jacques Demy (1931-1990), bekend van filmklassiekers als “Les parapluies de Cherbourg” (1964) en “Les demoiselles de Rochefort” (1967).
Agnes Varda’s speech wanneer ze haar Honoray Oscar in ontvangst neemt tijdens de Governors Awards in november 2017
Tijdens de inleiding van deze Meet the Masters-sessie, gevolgd door “Cléo de 5 à 7,” vertelde Anke Brouwers dat de film het portret is van een onzekere popzangeres, heel mooi en heel ontwapenend gespeeld door Corinne Marchand, die wacht op duidelijkheid na een onrustwekkende medische diagnose. ‘Het is een film over tijd, vrouwelijkheid en transformatie. We praten over deze film met Dorothée Van den Berghe. Net als Varda heeft zij in haar eigen films al verschillende complexe en fascinerende vrouwelijke personages geportretteerd. Haar films vertellen verhalen over vrouwen die opkomen voor zichzelf, die hun zelfstandigheid opeisen, en die ons tonen hoe belangrijk daarbij ook de steun van andere vrouwen is. Met haar nieuwste film die er zit aan te komen, “Allez/Retour,” focust ze opnieuw op sterke vrouwen. Ze is hier vanavond om met haar gebruikelijke bedachtzaamheid en perceptie meer te vertellen over Agnès Varda en “Cléo de 5 à 7.”’

Na deze introductie begon onder de vorm van een vraaggesprek tussen beide dames vooraan in de zaal een boeiende en intrigerende voorbeschouwing van het oeuvre van Agnès Varda aan de hand van “Cléo de 5 à 7.” De film werd meteen na het gesprek vertoond.
Hier een ietwat ingekorte versie van de conversatie die naar goede gewoonte integraal te beluisteren is op de Meet the Masters podcast en webstek.
Wanneer en onder welke omstandigheden heb je het werk van Agnès Varda ontdekt?
Ik denk in de Cinematek in Brussel. Ik had horen vertellen dat ze uit Brussel kwam. Daar was ik wel trots op, en daarom was ik ook nieuwsgierig naar hetgeen ze maakte. De eerste film die ik zag was ”Sans toi ni loi” [1985] en omdat ik dat zo’n mooie film vond, heb ik onmiddellijk “Cléo de 5 à 7” gezien. Ik was van beide films onder de indruk, maar bij “Cléo” vond ik de structuur van de film heel interessant omdat hij zich afspeelt tussen vijf en zeven. Zelf zegt ze daar iets grappigs over: het is het uur van de liefde. Voor mij is het dan het aperitief-uur. In die twee uur zie je het traject dat het hoofdpersonage aflegt. Het is ook het reële traject naar het resultaat van haar onderzoek om te weten of ze al dan niet ziek is. Ik vond die simpele structuur heel interessant; een simpel verhaal wordt real time verteld zonder saai te worden. Het is ook spannend; in het begin krijgt ze een diagnose, en je vraagt je heel de tijd af wat de uitkomst zal zijn. Soms denk je, ‘Misschien stelt ze zich aan.’ Ze is ook heel bijgelovig, ze ziet overal tekenen van de dood, en je denkt dan dat het niet waar zal zijn. Je bent gans de tijd in haar hoofd aan het meedenken. In die zin blijft het voor mij ook echt spannend. En waarom heeft die film me zo geraakt? Zoals de echte masters kan Agnès Varda een zwaar onderwerp op een lichte manier vertellen. Het gaat over de angst van een vrouw en hoe ze daarmee omgaat; ze maakt dan een wandeling door de stad en je ziet twee uur lang hoe zij de stad ziet, hoe ze de mensen ziet, hoe ze geluiden ervaart. Dat was heel bijzonder en het gegeven van real time versterkt het dan nog.

Zoals je zegt, het is een ernstig onderwerp, maar haar aanpak is bij momenten lichtvoetig. Naast het bang afwachten zie je haar ook veranderen in die twee uur, hoewel de film maar anderhalf uur duurt.
De film is vaak grappig. In het begin gaat hij over een heel bekende zangeres, een heel goede zangeres die wordt geadoreerd en die is heel erg bezig met hoe de mensen naar haar kijken. In het begin is ze heel coquette en draagt ze over the top kleding—ook wel best grappig. In het eerste deel van de film is ze bezig met hoe de mensen op straat naar haar kijken. Ze leeft op van de blikken van anderen, en ze checkt of anderen haar muziek wel beluisteren. Ergens halfweg de film komt haar liedje; dat gaat ook over de dood, en vrienden van haar—muzikanten die haar begeleiden—steken de draak met haar. In het begin heeft ze de diagnose van een kaartlezer gekregen dat er haar iets ergs te wachten staat. Ze is heel de tijd bezig met de angst voor de dood, maar door de man in haar leven die haar zegt, ‘Je bent een hypochonder,’ of de muzikanten spelen doktertje en maken haar belachelijk, maakt ze een verandering door. In het midden van de film zet ze haar pruik af en ze draagt andere kleding. Aan kanker hangt ook vast dat je wordt bestraald en dat je een pruik moet dragen. Bij de real time zie je steeds hoe laat het is met een klok of het ritme waar ze niet onderuit kan, en gaandeweg, in het verloop van de film, begint het geluid helemaal te veranderen—veel minder dringend. Dat was heel fascinerend. Zo kom ik terug op het moment dat ze andere kledij begint te dragen. Ze verlaat haar atelier waar ze muziek maakt, je ziet een kindje spelen, je hoort ineens die melodie, er vliegen duiven op, en de tikkende geluiden zijn weg. Dan begint zij zelf het tikkende geluid te maken met haar hakken en voel je dat ze zelf controle neemt over haar leven. Ze neemt zelf beslissingen. Daar laat Agnès Varda zien dat de vrouw zelf haar leven in handen neemt en dat ze op een heel andere manier naar de mensen in de stad kijkt. Ineens ziét ze mensen; ze is niet enkel bezig met ‘Kennen ze mij?’ Ze kijkt echt naar mensen als mensen. Ook heel grappig, ze ziet een man die kikkers opeet. Ik weet niet waarom dat in de film zit, maar het is heel grappig en ze kijkt er ook naar…
…een straatartiest die er toevallig was en die in de film komt, dat is typisch Varda die dat soort moment toelaat in de film…
…dat is zo ongelooflijk, en daarin zit misschien het documentaire-element dat je zou denken, ‘Moet dat wel in een fictiefilm?’ Er zit ook slapstick in wanneer ze met een vriendin naar een slapstickfilm gaat kijken; heel grappig dat ze zoiets erin durft te zetten.

Je zei het al, de film gaat over tijd, en bij de geluidstrack die belangrijk is, zoals met haar hakken, heb je een moment dat allerlei kunstenaars in een art class sculpturen maken waar geluid ook heel interessant is.
Ja, dat is na die duiven wanneer ze meer openstaat. Ze gaat een vriendin opzoeken die ze blijkbaar vanwege haar beroemdheid al jaren niet meer heeft opgezocht. Dat is een model; zij heeft ook heel veel angst dat haar lichaam door de mogelijke ziekte zal aftakelen, en daar ziet ze ineens een vrouw naakt staan die wordt bekeken en wordt gesculpteerd door andere mensen. Dat is heel mooi van geluid; alle sculpturen zijn wit, je hebt dan het lichaam van die vrouw en je hoort enkel het geluid van de beeldhouwers die een vrouwenlichaam aan het beitelen zijn. Ik heb het gevoel dat de film ook bijna gesculpteerd is met beelden en geluid. De film is helemaal niet gepsychologiseerd; alles wordt verteld aan de hand van beelden.
Er is een mooie tegenstelling. Enerzijds laat Varda de wereld binnen door op straat te gaan filmen, maar de controle is ook in orde. De film is heel goed gestructureerd, ze weet precies wat ze doet. Elk geluid is daar opdat we het zouden horen en het heeft een betekenis. Het is een heel gecontroleerde film.
Ze last er en passant beelden in die je dan ook wel mee hebt. Zo is Cléo in haar atelier aan het schommelen; achter haar hangen twee vleugels, en op een gegeven moment valt haar beeld samen met de vleugels. Je zit haar in een fractie als engel—of als doodsengel. Dat zijn heel subtiele dingen. Ze geeft die mee, maar als je het niet merkt, is het niet erg. Zo zijn er veel elementen hoe ze ons de werkelijkheid van het personage laat zien.

De film is opgedeeld in korte hoofdstukken, er staat steeds bij ‘Cléo van tien over vijf tot dertien over vijf,’ bijvoorbeeld. Agnès Varda lijkt haar camerawerk te laten bepalen door het personage op dat moment en hoe ze de wereld toont. Daar zien we die controle terug. Bij haar zijn de beelden vaak closer en meer afstand bij het camerawerk van de andere personages.
Inderdaad. Er is ook maar één hoofdstuk waar ze samen is met iemand tegen het einde van de film wanneer ze openstaat voor een totaal onbekende waar ze misschien—als ze niet die hele diagnose had gehad en als ze niet met die angst was geconfronteerd—nooit voor open had gestaan. Door de hele evolutie die ze in de film maakt, staat ze ineens open voor die man die haar aanspreekt. Dat is het hoofdstuk dat ze echt samen is, en op het einde, denk ik, zegt ze ook dat hij met haar meegaat naar het onderzoek. Hij zegt zoiets van, ‘Ja, maar ik kan niet blijven.’ En zij antwoordt, ‘Maar je bent hier nu toch?’ Hoe meer ze haar noodlot nadert, des te rustiger ze wordt. Ze zit meer in het nù.

Het is opvallend wat je daarnet zei over de muzikanten die haar afschilderen als hypochonder en wat lachen met haar angsten, en dan is er naar het einde van de film toch iemand die haar zorgen ernstig neemt. Zou het kunnen dat Varda hier verwijst naar de wetenschap die mannelijk is? Je hebt mannelijke lichamen, vrouwenziekten werden vaak niet zo ernstig genomen. Agnès Varda was een feministe, het lijkt misschien een subtiele kritiek te zijn? Heb jij dat gevoel ook?
Ik weet het niet echt, maar hoe het is verteld, is van ‘Kijk, nu neemt ze haar leven zelf in handen,’ en daar vindt ze een soort kracht in. Dus in die zin denk ik wel dat het klopt. Ze laat het zelfs niet meer afhangen van de resultaat van het onderzoek. Ze voelt zich op dat moment in de tijd goed, dat geeft haar wel kracht.
Over de symboliek in de film hebben we al enkele dingen opgenoemd. Er zijn veel spiegels in de film, heel opvallend. De spiegels zijn ook de mensen die naar haar kijken. Ze voelt die blikken, dat zijn ook een soort van spiegels want je ziet in de blikken van de anderen hoe zij wordt bekeken. Op een bepaald moment breekt een spiegel. Dat is een overslag in de film waarin ze zichzelf misschien bevrijdt van dat spiegelbeeld.
De film speelt zich af op 21 juni, de langste dag van het jaar, maar dan wil ze ineens een zwart hoedje kopen, dan is het een winterhoedje. Of je mag geen hoed kopen op dinsdag want dat brengt ongeluk. Eén en al bijgeloof, en ook met die spiegel die breekt is het totale miserie voor haar. Haar vriendin zegt dan, ‘Ah ja, daarna gebeurt er een ongeluk en die spiegel heeft dat ongeluk op die persoon gewild,’ of zo. Op een gegeven moment is dat bijgeloof helemaal weg; dat komt van die assistente van haar…
…die haar altijd wijze raad gaf maar wijze raad die dan vooral bijgeloof is en die haar misschien naar die Tarotkaarten stuurt. De film opent trouwens ook in kleur en gaat dan naar zwartwit. Dat is een heel opvallende keuze. Gevoelsmatig zou je denken dat het eerder omgekeerd zou zijn.
Dat is interessant, daar heb ik niet over nagedacht. Heb je daar een theorie over?
Ik wou het aan jou vragen [lacht]. Ook misschien de controle van de makers, het spelen met kleur en dan zwartwit.
Misschien zijn Tarotkaarten in zwartwit gewoon niet tof want die zijn zo kleurrijk.

Je had het al over de stad. Heel veel filmmakers hebben gedraaid op locatie in Parijs, maar ook hier lijkt de stad een katalysator in dat zelfbewustzijn, in die overstap naar ‘zichzelf worden.’ Agnès Varda filmt massa’s, ook gewone voorbijgangers op straat die verrast zijn wanneer er plotseling een filmploeg op straat loopt. Het is bij momenten een documentaire over Parijs in 1962.
Ja. En de Algerijnse kwestie speelt daar ook een grote rol; dat komt op de radio, dan wordt erover gesproken. En in de taxi zit een vrouwelijke taxichauffeur, er wordt haar gevraagd of het geen zwaar beroep is. Dat is interessant, want ook nu zie je niet zoveel vrouwelijke taxichauffeurs. Dus dat is ook verrassend.
En het enige dat ze erover zegt is, ‘Ik hou van mijn job.’ Varda leek me een politieke filmmaker, maar ook weer niet. Een aantal van haar films zou je misschien wel politiek kunnen noemen, zoals haar portret van de Black Panthers [de documentaire kortfilm “Black Panthers,” 1968]. Met “L’un chante, l’autre pas” [1977] heeft ze een film gemaakt over abortusrechten, en door de keuzes die ze maakt, is er een bewustzijn van het nu, van de realiteit.
Zonder dat het pamflettair is. Ze kan het zó subtiel brengen met zoveel humor in een heel goed verhaal dat het passeert zonder dat je denkt, ‘Ik heb de boodschap begrepen.’ Dat vind ik zo bijzonder aan haar, en het is zo ongelooflijk dat dingen waar wij nu zo ontzettend mee bezig zijn—ook het feit dat er niet zoveel films gemaakt worden door vrouwen en dat er veel wordt gesproken over het vrouwelijk perspectief—die dingen zitten allemaal in die film zonder er de nadruk op te leggen. Het is gewoon een goed verhaal, je bent helemaal mee met het verhaal. De film is in 1962 gemaakt, nog vóór 1968. Dus dat is wel heel bijzonder: zij maakte “Cléo” in 1962 en nu is de film nog altijd vooruitstrevend, vind ik.
“Cléo de 5 à 7” (1962, trailer)
Ze heeft ook mee geprotesteerd en in 2017 stond ze op de trappen van Le Palais in Cannes; toen heeft ze geprotesteerd met tal van andere vrouwelijke makers omdat er in de lange geschiedenis van het Filmfestival nog maar—hoeveel waren het—zevenentachtig vrouwelijke regisseurs waren uitgenodigd in vergelijking met bijna tweeduizend mannelijke regisseurs. Het perspectief of om over een vrouwelijke blik te spreken, het is subtiel. Hoe voel jij dat aan bij Varda?
Maar hier is het heel letterlijk: we kijken via haar ogen, we horen via haar oren, dus het is voor mij heel duidelijk. In andere gevallen weet ik niet of het zo duidelijk is, daar heeft ze misschien andere manieren van vertellen. Minder lineair misschien. Ik bedoel, dat uitstapje van Cléo naar de man die kikkers opeet, dat is heel grappig. In een verhaal dat vooruit moet gaan, daar zou je die kikkers er misschien niet insteken. Door hoe zij naar die kikkers kijkt, ben ik intuïtief wel in haar hoofd. Ik denk dat het daarmee te maken heeft; tijd is natuurlijk heel subjectief. Als je op het resultaat van een onderzoek moet wachten, kan het eindeloos lang duren. Maar als je op café zit met vrienden, dan gaat de tijd heel snel. Dus hoe dat personage de tijd ervaart en zo met ritmes speelt, ik weet niet hoe je dat moet noemen. Vrouwelijke aanpak? Zoals ook het sculpteren met beelden en geluiden.

In haar fictiefilms legt Varda altijd iets autobiografisch. Ze zegt niet precies wat, het publiek mag raden wat het is. Waar is in deze film Agnès Varda?
Voor mij is het Belgische humor. Je voelt dat ze een Belgische is. Er is humor, maar niet te hoogdravend en intellectualistisch wat de andere Nouvelle Vague-makers iets meer hebben. Dat is de kracht van de Belgische film, en in mijn hoofd is zij dus een Belgische vrouw.
Varda toont vaak personages die niet perfect zijn, niet mooi—Cléo is nu wel een heel mooie vrouw—maar ze toont ook oude personages of mensen die niet altijd aantrekkelijk zijn, zowel in haar fictie als in haar documentaires. Arme mensen, mensen die naar de marge worden geduwd. Hier toont ze dat ook eerlijk, dat maakt van “Cléo de 5 à 7” een warme en bevestigende film voor alle soorten van mensen.
Ik was ook heel erg onder de indruk van “Les glaneurs et la glaneuse” [2000], een documentaire waarin ze mensen toont die allemaal spullen sprokkelen. Ze maakt heel mooie films over mensen die overleven met alle elementen die ze vinden.
Heb je naast deze film nog een aanrader van Agnès Varda?
Ik vond “Visages villages” fantastisch, alleen al vanwege haar kapsel dat ik nooit zal vergeten, met bovenaan grijs en onderaan rood. Ze heeft altijd zo een soort van bloempotkapsel, maar dan met grijs en rood. Je ziet ook niet zoveel vrouwen van die leeftijd die nog actief zijn. Daarom vind ik haar wel heel bijzonder, zeker ook in de filmwereld. Ik ken geen enkele filmmaakster van… boven de zestig? Denk ik? Ik weet het niet, misschien zijn er nog die films maken, maar zij komt dan ook nog eens in beeld. Dat is ongelooflijk, dat zie je niet.
Heb je een favoriete scène in deze film?
Misschien niet mijn favoriete moment, maar wat ik wel bijzonder vind, is dat ze een personage toont met haar ambetante kanten, maar ook dat die vrouw ongelooflijk mooi kan zingen. En toen ze zong, ben ik gewoon beginnen huilen. Ze laat ook de hoofdpersonages zien waarin ze goed zijn. Dat is heel belangrijk.
De Grote Post, Oostende,
6 december 2022
“Visages villages” (2017, trailer)
FILMS
LA POINTE-COURTE (1955) DIR – SCR Agnès Varda CAM Louis Stein, Louis Soulanes, Paul Soulignac ED Alain Resnais MUS Pierre Barbaud CAST Philippe Noiret, Silvia Monfort
CLÉO DE 5 À 7 (1962) DIR – SCR Agnès Varda PROD Carlo Ponti, Georges de Beauregard CAM Paul Bonis, Jean Rabier, Alain Levent ED Pascale Laverrière, Janine Verneau MUS Michel Legrand CAST Corinne Marchand, Antoine Boursellier, Dominique Davray, Dorothée Blank, Michel Legrand, José Luis de Vilallonga, Jean-Claude Brialy, Eddie Constantine, Sami Frey, Jean-Luc Godard, Anna Karina, Yves Robert
LE BONHEUR (1965) DIR – SCR Agnès Varda PROD Mag Bodard CAM Claude Beausoleil, Jean Rabier ED Janine Verneau MUS Jean-Michel Defaye CAST Jean-Claude Drouot, Claire Drouot, Olivier Drouot, Sandrine Drouot, Marie-France Boyer, Marcelle Faure-Bertin
LES CRÉATURES (1966) DIR – SCR Agnès Varda PROD Mag Bodard CAM Willy Kurant, Jan Orjollet, William Lubtchansky ED Janine Verneau, Maria de Lourdes Osorio MUS Pierre Barbaud CAST Catherine Deneuve, Michel Piccoli, Eva Dahlbeck, Marie-France Mignal, Britta Pettersson, Ursula Kubler, Jeanne Allard
LIONS, LOVE… AND LIES (1969) DIR – PROD – SCR Agnès Varda CAM Stevan Larner ED Carolyn Hicks, Robert Dalva MUS Joseph Byrd CAST Viva, Gerome Ragni, James Rado, Shirley Clarke, Carlos Clarens, Eddie Constantine, Max Laemmle, Peter Bogdanovich, Rip Torn, Andy Warhol, Agnès Varda (uncredited)
L’UN CHANTE, L’AUTRE PAS (1977) DIR – SCR Agnès Varda CAM Charles Van Damme ED Joële Van Effenterre MUS François Wertheimer CAST Thérèse Liotard, Valérie Mairesse, Robert Dadiès, Mona Mairesse, Francis Lemaire, François Courbin, Ali Rafie, Gisèle Halimi, Salomé Wimille, Mathieu Demy
DOCUMENTEUR (1981) DIR – SCR Agnès Varda CAM Nurith Aviv, Bob Carr, Affonso Beato ED Sabine Mamou, Bob Gould MUS Georges Delerue CAST Sabine Mamou, Mathieu Demy, Lisa Blok-Linson, Tina Odom, Gary Feldman, Tom Taplin, Fred Ricker, Delphine Seyrig (voice only)
SANS TOIT NI LOI (1985) DIR – SCR Agnès Varda PROD Oury Milshtein CAM Patrick Blossier ED Agnès Varda, Patricia Mazuy MUS Joanna Bruzdowicz CAST Sandrine Bonnaire, Macha Méril, Stéphane Freiss, Setti Ramdane, Francis Balchère, Jean-Louis Perletti, Urbain Causse
KUNG-FU MASTER! (1988) DIR Agnès Varda SCR Agnès Varda (story by Jane Birkin) CAM Pierre-Laurent Chénieux ED Marie-Josée Audiard MUS Joanna Bruzdowicz CAST Jane Birkin, Mathieu Demy, Charlotte Gainsbourg, Lou Doillon, Gary Chekchak, Cyril Houplain, Frank Laurent
JANE B. PAR AGNÈS V. (1988) DIR – SCR Agnès Varda CAM Nurith Aviv, Pierre-Laurent Chénieux ED Agnès Varda, Marie-Josée Audiard MUS CAST Jane Birkin, Jean-Pierre Léaud, Philippe Léotard, Farid Chopel, Alain Souchon, Serge Gainsbourg, Charlotte Gainsbourg, Mathieu Demy, Agnès Varda (Herself)
JACQUOT DE NANTES (1991) DIR Agnès Varda SCR Agnès Varda (memoirs by Jacques Demy) CAM Patrick Blossier, Georges Strouvé, Agnès Godard ED Marie-Josée Audiard MUS Joanna Bruzdowicz CAST Philippe Maron, Edouard Joubeaud, Laurent Monnier, Brigitte De Villepoix, Daniel Dublet, Clément Delaroche, Rody Averty
LES CENT ET UNE NUITS DE SIMON CINÉMA (1995) DIR – SCR Agnès Varda PROD Dominique Vignet CAM Eric Gautier ED Hughes Darmois CAST Michel Piccoli, Marcello Mastroianni, Henri Garcin, Julie Gayet, Mathieu Demy, Emmanuel Salinger, Anouk Aimée, Fanny Ardant, Jean-Paul Belmondo, Sandrine Bonnaire, Jean-Claude Brialy, Patrick Bruel, Alain Delon, Catherine Deneuve, Robert De Niro, Gérard Depardieu, Harrison Ford, Gina Lollobrigida, Jeanne Moreau, Hanna Schygulla, Abine Azéma, Jane Birkin, Andréa Ferréol, Isabelle Adjani, Daniel Autheuil, Clint Eastwood, Virna Lisi, Daryl Hannah, Emily Lloyd, Jean-Pierre Léaud, Martin Sheen, Harry Dean Stanton
TV-FILM
NAUSICAA (1970) DIR – SCR Agnès Varda CAM Charlie Gaëta ED Germaine Cohen MUS Mikis Theodorakis CAST France Dougnac, Myriam Boyer, Stavros Tornes, Catherine de Seynes, Gérard Depardieu, Elisabeth Depardieu
DOCUMENTARIES
DAGUERRÉOTYPES (1976) DIR – SCR Agnès Varda CAST Rosalie Varda
MUR MURS (1981) DIR – SCR Agnès Varda CAM Nurith Aviv ED Bob Gould, Sabine Mamou CAST Juliet Berto, Judy Baca, Mathieu Demy, Arno Jordan, Kent Twitchell
LES DEMOISELLES ONT EU 25 ANS (1993) DIR – SCR Agnès Varda CAM Agnès Varda, Georges Strouvé, Alexandre Auffort, Stéphane Krausz, Patrick Mounoud ED MUS Michel Legrand, Jacques Loussier CAST Catherine Deneuve, Agnès Varda, Michel Legrand, Jacques Perrin, Bertrand Tavernier, Mag Bodard, Bernard Evein, Jean-Louis Frot
L’UNIVERS DE JACQUES DEMY (1995) DIR – SCR Agnès Varda CAM Peter Pilafian, Stéphane Krausz, Georges Strouvé ED Marie-Josée Audiard MUS Michel Legrand, Michel Colombier CAST Anouk Aimée, Richard Berry, Nino Castelnuovo, Danielle Darrieux, Catherine Deneuve, Françoise Fabian, Harrison Ford, Jeanne Moreau, Jacques Perrin, Michel Piccoli, Dominique Sanda, Anne Vernon, Michel Legrand, Claude Berri, Mathieu Demy, Bertrand Tavernier, Rosalie Varda
LES GLANEURS ET LA GLANEUSE (2000) DIR – SCR Agnès Varda CAM Agnès Varda, Didier Roussin, Pascal Sautelet, Stéphane Krausz, Didier Rouget ED Agnès Varda, Jean-Baptiste Morin, Laurent Pineau MUS Joanna Bruzdowicz, Isabelle Olivier CAST Agnès Varda, Bodan Litnanski, François Wertheimer
LES GLANEURS ET LA GLANEUSE… DEUX ANS APRÈS (2002) DIR – PROD – SCR Agnès Varda CAM Agnès Varda, Stéphane Krausz ED Agnès Varda, Jean-Baptiste Morin MUS Joanna Bruzdowicz, Isabelle Olivier, François Wertheimer CAST Agnès Varda, Bodan Litnanski, Macha Makeïeff, François Wertheimer
CINÉVARDAPHOTO (2004) DIR – SCR Agnès Varda
QUELQUES VEUVES DE NOIRMOUTIER (2006) DIR – SCR Agnès Varda
LES PLAGES D’AGNÈS (2008) DIR – PROD – SCR Agnès Varda CAM Agnès Varda, Julia Fabry, Alain Sakot, Hélène Louvart, Arlene Nelson ED Baptiste Filloux, Jean-Baptiste Morin CAST Agnès Varda, André Lubrano, Blaise Fournier, Vincent Fournier, Andrée Vilar, Rosalie Varda, Mathieu Demy
VISAGES VILLAGES (2017) DIR – SCR Agnès Varda, JR PROD Rosalie Varda CAM Claire Duguet, Romain Le Bonniec ED Agnès Varda, Maxime Pozzi-Garcia MUS Mattieu Chedid CAST Agnès Varda, JR, Jeannine Carpentier, Clemens Van Dungern, Marie Douvet, Jean-Paul Beaujon, Nathalie Schleehauf