Jaco Van Dormael: “Een film maken is als een fles in zee gooien. Misschien vindt iemand die wel terug”

Jaco Van Dormael (geb. 1957) is een creatieve en veelzijdige Brusselse scenarist en filmregisseur met een handvol persoonlijke, artistieke en scherpzinnige films op zijn palmares. De voorbije drie decennia heeft hij zich dan ook opgeworpen als één van de meest originele auteurs binnen de world cinema. Zijn debuutfilm “Toto le héros” (1991) bezorgde hem de Camera d’Or op het Filmfestival van Cannes, een César (categorie Beste Buitenlandse film) en o.m. een BAFTA-nominatie (Beste Niet-Engelstalige Film). Zijn volgende parteltje, “Le huitième jour” (1996), werd in Cannes een triomftocht toen beide hoofdrolspelers, Daniel Auteuil en Pascal Duquenne, werden bekroond als Beste Acteur.

Bij zijn derde film, “Mr. Nobody” (2009), een briljant drama met een zeer origineel concept en zijn eerste film in het Engels, wist hij gevestigde acteurs te casten, waaronder de latere Oscarwinnaar Jared Leto, actrice Diane Kruger die toen net een hoofdrol had gespeeld in Quentin Tarantino’s “Inglourious Basterds” (2008), en ook de Canadese actrice Sarah Polley. In 2006—drie jaar voordat ze aan “Mr. Nobody” meewerkte—debuteerde Polley als scenariste en cineaste met “Away from Her,” een film die ze maakte toen ze amper zevenentwintig was. Hij werd bekroond met twee Oscarnominaties voor haar scenario en voor Julie Christie’s beklijvende vertolking als de vrouw die geveld wordt door Alzheimer.

Met “Le tout nouveau testament” (2015)—een lichtgewicht satire met heel wat diepgang, en genomineerd voor een Golden Globe als Beste Niet-Engelstalige film—herenigde Jaco Van Dormael de tandem Benoît Poelvoorde en Catherine Deneuve, nadat ze een jaar eerder samen te zien waren in “3 coeurs.” In zijn film gaf hij meteen een ondubbelzinnig antwoord op de vraag of God al dan niet bestaat. God bestaat wel degelijk, en hij woont in Brussel, zo meldde de tagline van de poster. “Le tout nouveau testament” was een film met een hart van goud, hij was filosofisch en coherent—eigenschappen die Van Dormaels films typeren. Wat hebben ze nog gemeen? Ze zijn allen boeiend en verrijkend, en de verhaallijnen zijn voortreffelijk. Voilà.

Jaco Van Dormael is jammer genoeg geen veelfilmer; wanneer hij niet aan een eigen scenario schrijft of aan het draaien is, werkt hij bijwijlen aan andere projecten die soms ietwat onopvallend tussen de mazen van het net glippen, zoals zijn laatste bijdrage aan de film “Isolation” (2021), een gemeenschappelijk project waarin vijf Europese regisseurs hun kijk en ervaring delen op de lockdown en de Coronapandemie. Naast Jaco Van Dormael zijn ook de Frans-Zweedse regisseur Olivier Guerpillon, Michele Placido (Italië), Julia von Heinz (Duitsland) en Michael Winterbottom (Engeland) aan deze film verbonden. In september 2021 won de film tijdens het Filmfestival van Venetië de Premio per l’Inclusione Edipo Re (Giornate degli Autori).

“Isolation” werd onlangs voorgesteld tijdens het Brussels International Film Festival (BRIFF) waar onder een stralende zomerzon volgend gesprek met Jaco Van Dormael werd opgetekend op het dakterras van een hotel in hartje Brussel.

September 2021, tijdens het Filmfestival van Venetië. Groepsgesprek met vier van de vijf regisseurs die aan “Isolation” hebben gewerkt, met van links naar rechts, Jaco Van Dormael, Julia von Heinz, Michael Winterbottom, Olivier Guerpillon. Michele Placido was toen niet aanwezig.

Je bent vooral bekend als een actor’s director. Voor “Isolation” heb je echter gekozen voor een gans andere aanpak door met foto’s te werken; nu heb je beelden geregisseerd. Hoe heb je dat aangepakt?

Het was heel anders. [Co-producer] Joseph Rouschop stelde me voor om een kortfilm te draaien; vier andere regisseurs deden hetzelfde, maar niemand wist van mekaar wat de anderen deden. De insteek was om te achterhalen wat er omging tijdens deze uiterst vreemde periode waarin we toen leefden, en hij wilde vijf verschillende invalshoeken vanuit vijf plaatsen in Europa. Het eerste dat in me opkwam, was om een film te maken aan de hand van foto’s, zoals in “La jetée” [1962] van Chris Marker, maar dan met de mogelijkheden van vandaag. Hij nam toen gewoon de foto’s en filmde ze; nu kunnen we een stap verder gaan. Als onderwerp koos ik dan het overlijden van de vader van mijn echtgenote Michèle-Anne De Mey. Kort voordat alles op slot ging, ook het woonzorgcentrum waar hij verbleef, hadden we hem een iPad bezorgd en was dat de enige manier om hem elke dag nog te kunnen zien. Hij raakte dan zelf besmet met Covid, en toen konden we hem helemaal niet meer bezoeken. Het werd uiteindelijk een afscheid via de iPad met nadien de kist op een parking, vandaar de titel “Le deuil au temps du corona.” Tijdens die lockdown konden we ons nauwelijks verplaatsen, en het gebruik van foto’s in de kortfilm—met de montage en de muziek—weerspiegelt de gevoelens van toen met de intieme menselijkheid van zijn verlies toen Michèle-Anne hem niet langer kon bezoeken.

Waar heb je de film gemaakt?

Thuis, met Michèle-Anne, en we gebruikten twee camera’s. Mijn dochter Juliette Van Dormael, en Gaspard Pauwels, de zoon van Michèle-Anne, hanteerden elk een camera. Dus we hadden twee fototoestellen, een beetje licht, en met mijn kleinzoon in mijn armen terwijl ik intussen ook nog iets aan het eten was, werd het un tournage photographique dat we op pakweg vier of vijf dagen konden afwerken. Bruno Tracq heeft nadien alles gemonteerd; hij vond een manier om die vaste beelden toch een zekere vloeiende beweging mee te geven. Want dat is uiteindelijk cinema: je hebt 24 beelden per seconde die je in beweging zet. Dus in een periode dat we allen thuis moesten blijven, hebben we deze kortfilm gemaakt met familie en vrienden. Zo moest er niets worden aangevraagd, geen toestemmingen of zo. Die zouden we toch niet gekregen hebben aangezien iedereen thuis moest blijven.

Op die manier heb je eerder nog nooit een verhaal verteld. Was het een gemakkelijke denkoefening?

Dat klopt, dit was de eerste keer. Maar vanwege Covid was het idee van Chris Marker een geschikte invalshoek. En de montage was zeer belangrijk; Bruno had meer dan tien verschillende versies uitgewerkt, zodat we voldoende keuze hadden om te zien welke de beste was om de boodschap over te brengen. Loup Mormont zorgde nadien voor de muziek en dat verliep heel vlot. Ik ken hem en ben vertrouwd met zijn muziek. Dus het was een heel kleine équipe, ik heb nooit eerder zulk een kleinschalige film gemaakt.

“Isolation” (2021, Zweedse trailer)

Was je vóór Covid nog bezig met een ander project dat je toen tijdelijk moest stopzetten?

Ik werk al enkele jaren aan een nieuw scenario, maar met Covid viel de inspiratie grotendeels weg, en ik heb dan in de tuin gewerkt, ik heb gekookt, en een beetje geschreven; ik heb deze kortfilm gedraaid, en met de KVS een andere film gemaakt, “Bovary” [2021], ook opgenomen in vijf dagen. Maar tijdens de lockdown en Covid had ik het moeilijk om de inspiratie te vinden en te blijven schrijven. Als je buitenkomt, ontmoet je mensen, je praat ermee en wisselt ideeën uit, en dat viel allemaal weg. Alles zat vast, alles was op slot. Het moet voor heel veel mensen een zeer moeilijke periode geweest zijn. De kortfilm gaat over één persoon, één mensenleven, en is een hommage aan Michèle-Anne’s vader. Maar het moet vreselijk zijn om helemaal alleen te sterven, en het is vreselijk voor de familie die hun familieleden niet kunnen zien, hun hand niet kunnen vasthouden, geen afscheid kunnen nemen. Hij was daar alleen, en de enige mensen die hij zag droegen plastic maskers en mondmaskers.

Was het vanwege je emotionele betrokkenheid ook een moeilijk project?

Het was een evident project; de scène waarin Michèle-Anne weent, was heel zwaar. Maar zij is een danseres, dus dan leg je al vlug de nadruk op beweging en minder op emoties.

Als je kijkt naar de films die nu in de bioscoop lopen, de Marvel-films en de zomerblockbusters, is er dan ook nog plaats voor “Isolation”?

Ik denk van niet [lacht]. Vandaag is het de première van de film, maar het is ook meteen de laatste voorstelling. Hij zal wel te zien zijn op Be TV en over een jaar op RTBF, denk ik. De meer riskante films komen niet zo gemakkelijk in de bioscoop, en films die geen blockbusters zijn, worden vaak slechts één week in de zalen vertoond. Dat is lang niet genoeg om met je film uit de kosten te geraken. Soms wordt aan de zaal zelfs vermeld ‘laatste week’ bij een film die net is uitgebracht. Eén week dus, want er zijn andere films die wachten op hun release. Dus het is vaak moeilijk; je werkt jaren aan een film, de opnamen duren enkele maanden, en dan krijg je een week om je film te tonen.

Michèle-Anne De Mey en Jaco Van Dormael tijdens het Brussels International Film Festival | Film Talk

Maar jouw films vinden altijd wel gemakkelijk hun weg naar het publiek in het internationale circuit, ook al zijn ze geen blockbusters. Hoe doe je dat dan?

Geen idee. Ik heb veel geluk, denk ik, want ik weet niet eens wie mijn publiek is en ik weet nooit wat ik mag verwachten. Vandaar dat ik mijn films vooral voor mezelf maak en voor enkele vrienden die op dezelfde golflengte zitten. Je moet de lat dan wel hoog leggen voor jezelf en als een perfectionist te werk gaan. Maar ‘mijn’ publiek? Ik heb geen idee wie die mensen zijn. En als je dat niet weet, kan je ook nooit op zoek gaan naar succes omdat je niet weet hoe je het moet aanpakken. Maar ik heb in het verleden geluk gehad met mijn films. Een film maken is als een fles in zee gooien. Misschien vindt iemand die wel ergens terug. Soms gebeurt dat snel, maar het kan ook jaren duren. Le temps ne respecte que ce tu as fais avec lui. Mijn films zijn allemaal belangrijk voor mij; ik heb ze gemaakt, ik hou ervan, ook al zijn ze ver van perfect. Met mijn eerste film, “Toto le héros” [1991], werd me gezegd dat hij veel te moeilijk was, maar hij werkte. “Mr. Nobody” [2009] was ook erg moeilijk, maar viel in de smaak bij een jong en cinefiel publiek. Toch was hij financieel geen succes, en ze zeiden me zelfs dat het mijn laatste film zou zijn. Maar voor mij was hij heel geslaagd—helaas geen commercieel succes. Dan ben je best ook zelf producer van je films—dat deed ik toen al—zodat je de financiering zelf in handen hebt. Als regisseur ben je immers maar even goed als de box office van je laatste film; die bepaalt of je al dan niet nog een film kan maken. “Mr. Nobody” is heel traag op gang gekomen en is pakweg vijf jaar later een cultfilm geworden, dank zij jongeren van zestien of zeventien jaar.

“Mr. Nobody” (2009, trailer)

Is er volgens jou een rode draad in je werk?

L’étrange expérience d’être en vie, door te leven op een wereldbol die rond de zon draait en je weet niet waarom. Ik maak films over het leven dat niet echt een verhaal heeft, maar ik heb wel een verhaal nodig om dat te kunnen vertellen. In “Toto le héros” had het hoofdpersonage de indruk dat hij niet leeft tot hij iemand ontmoet die dat proces kan bijsturen, terwijl “Mr. Nobody” het hoofdpersonage een ruime waaier van mogelijkheden biedt om zijn leven verschillende richtingen te laten uitgaan. En al die richtingen zijn interessant, want elk leven heeft zijn eigen geluk en verdriet, met op het einde de dood. Maar de mogelijkheid om te voelen, om het leven te voelen, daar gaat het over.

Wie of wat heeft je die inzichten gegeven om zulke verhalen te brengen, en om je personages op je eigen manier te creëren en te boetseren?

Voor mij waren het de eerste films die ik heb gezien. Toen ik ongeveer veertien was, heb ik “Rachel, Rachel” [1968] van Paul Newman gezien, over een volwassen vrouw die nog bij haar moeder woont, en de passage met het kind heeft me erg geholpen voor “Toto le héros.” Ook “Amarcord” [1973] van Federico Fellini, met al zijn kleine verhalen, heeft me veel bijgebracht over hoe je het leven met al zijn mooie en minder mooie kanten in beeld kan brengen. Dat zijn twee films die heel speciaal zijn geweest voor mij. Nu zijn er niet zoveel mensen meer die “Rachel, Rachel” nog kennen, je moet al veel grijze haren hebben om die film nog te herinneren [lacht]. Maar er zijn sommige dingen die bijblijven; na “Toto le héros” was er een bejaarde Japanse filmcriticus die me vroeg, ‘Je hebt zeker die ene film gezien—en hij noemde de Japanse titel van een film die ik niet kende—over twee baby’s die bij de geboorte werden verwisseld?’ Ik zei hem, ‘Ah, dat is interessant, maar ik heb hem niet gezien. Wanneer is die film gemaakt?’ ‘In 1917.’ We hebben het hier nu over “Rachel, Rachel” en hij had het over een film uit 1917. Ook al verdwijnen films na verloop van tijd uit het collectieve geheugen, er zijn altijd mensen die eraan blijven vasthouden en regisseurs die er iets van opsteken. Zonder “Rachel, Rachel” of zonder Fellini of Andrei Tarkovsky zou ik mijn films niet maken zoals ze zijn. De films van Tarkovsky begrijp ik nooit, maar ze ontroeren me keer op keer en ik weet niet waarom. Ik ben er altijd van ondersteboven.

“Toto le héros” (1991, met Engelse ondertitels)

Van bij je eerste films stond je meteen op het voorplan, en nu, drie decennia later, sta je er nog steeds. Is het moeilijk om op topniveau te blijven werken?

Ik vind van mezelf niet dat ik op topniveau werk. Ik woon en werk in België, een heel klein land; het is kinderspel, hé. Je suis le cinéast le plus connu de ma rue; links en rechts zijn er wel enkele cinefielen die me kennen, maar uiteindelijk sta ik nergens. Mijn belangrijkste barometer is hoeveel plezier ik beleef aan het werk dat ik doe; het plezier om een film te kunnen maken is het enige salaris waarvan je zeker weet dat je het zal krijgen. Maar ik weet niet wat de mensen in mijn films zien. Soms zeggen ze me, ‘Ik heb je film gezien en vond hem fantastisch.’ Dat doet me natuurlijk veel plezier, maar ik weet niet wat ze erin hebben teruggevonden. Ik kan me immers niet met hen vergelijken: ik ben niet de meest geschikte kijker van mijn eigen films, want ik ken ze van buiten lang voordat ze zijn afgewerkt. En bovendien is een film enkel maar hetgeen de kijker ervan meeneemt. Men zegt vaak dat een film drie keer wordt gemaakt: eerst is er het scenario, dan de opnamen en tot slot de montage. Maar men heeft het nooit over de vierde keer, en die is de belangrijkste: wat doet de kijker met hetgeen hij heeft gezien? Welke scènes zal hij vergeten, welke onthoudt hij, welke scènes zijn voor hem belangrijk?

Vind je niet dat je jezelf onderschat?

Non, je suis très fier de moi, hé [lacht]. Als ik eerlijk mag zijn, ik vind dat ik goeie films maak, maar ik heb heel veel geluk en neem er ook altijd mijn tijd voor. Ik werk altijd maar aan één film totdat hij helemaal klaar is. Ik werk altijd maar aan één scenario, nooit aan twee of meerdere scenario’s tezelfdertijd. Ik ben dus nooit met meerdere films tegelijk bezig. Wanneer ik een scenario schrijf, sta ik ’s morgens op, denk aan het verhaal, de personages, de dialogen, schrijf enkele uren, en dan begin ik in gedachten opnieuw alles te overpeinzen. Bewust en onbewust ben ik er altijd mee bezig, en wanneer ik voel dat ik in de juiste richting zit, kan ik je niet uitleggen waarom ik dat zo aanvoel. Je kan het vergelijken met verliefd zijn: je kan niet uitleggen waarom je verliefd ben, je weet het gewoon. En wanneer ik echt verdiept ben in mijn werk en het laat me niet meer los en ik kan me er niet meer van loskoppelen, dan kan ik evenmin uitleggen waarom dat zo is. Ik kan het niet analyseren, ik kan het enkel aanvoelen. En dat laatste is zeer belangrijk voor mij; ik werk vaak met editor Hervé de Luze, en hij beheerst niet enkel de techniek van zijn vak, maar na drie maanden op dezelfde set voelt hij ook de essentie van de film. En dààr draait het bij het maken van een film allemaal om.

Door de jaren heen heb je met heel wat topacteurs gewerkt. Kun je iets vertellen over Sarah Polley die Elise speelde in “Mr. Nobody”?

Ze is een geweldige actrice; ze was mijn eerste keuze om die rol te spelen en ze ging meteen akkoord. Ik herinner me nog toen we elkaar voor het eerst ontmoetten. Ik vroeg haar, ‘Is het gemakkelijk voor jou om te wenen?’ En ze zei: ‘Natuurlijk, geen probleem! Ik kan op commando beginnen en stoppen met wenen, wanneer je maar wil.’ En dat was ook zo. ‘Geef me tien seconden,’ zei ze dan, ‘en ik zit helemaal in m’n personage.’ Meer had ze niet nodig, het duurde maar heel even. Dus begon ze te huilen wanneer ik het haar vroeg, en nadat ik zei, ‘Cut,’ begon ze op de set meteen terug te lachen en plezier te maken.

Brussels International Film Festival,
1 juli 2022

“Le tout nouveau testament” (2015, trailer)

FILMS

TOTO LE HÉROS (1991) DIR – SCR Jaco Van Dormael PROD Luciano Gloor, Dany Geys CAM Walther van den Ende ED Susana Rossberg MUS Pierre Van Dormael CAST Michel Bouquet, Jo De Backer, Thomas Godet, Gisela Uhlen, Mireille Perrier, Sandrine Blancke, Peter Böhlke, Michel Robin, Pascal Duquenne, Bouli Lanners, Josse De Pauw

SUR LA TERRE COMME AU CIEL (1992) DIR Marion Hänsel SCR Marion Hänsel, Paul Le (verhaal, Jaco Van Dormael, Laurette Vankeerberghen) CAM Josep M. Civit ED Susana Rossberg MUS Takashi Kako CAST Carmen Maura, Jean-Pierre Cassel, Didier Bezace, Samuel Mussen, André Delvaux, Philippe Allard, Johan Leysen

LE HUITIÈME JOUR (1996) DIR – SCR Jaco Van Dormael PROD Philippe Godeau CAM Walther van den Ende ED Susana Rossberg MUS Pierre Van Dormael CAST Daniel Autheuil, Pascal Duquenne, Miou-Miou, Henri Garcin, Isabelle Sadoyan, Michele Maes, Fabienne Loriaux, Alice Van Dormael, Juliette Van Dormael, Josse De Pauw, Olivier Gourmet

HOMBRES COMPLICADOS (1998) DIR Dominique Deruddere PROD Dominique Deruddere, Loret Meus SCR Dominique Deruddere, Marc Didden CAM Willy Stassen ED Ludo Troch MUS Arno CAST Josse De Pauw, Dirk Roofthooft, Hilde Van Mieghem, Gène Bervoets, François Beukelaers, Jaco Van Dormael (Operazanger)

POURQUOI SE MARIER LE JOUR DE LA FIN DE MONDE? (2000) DIR – SCR Harry Cleven PROD Patrick Quinet, Jani Thiltges CAM C.L. Zvonock ED Matyas Veress MUS George Van Dam, André Mergenthaler CAST Frédéric Bodson, Marie-Luce Bonfanti, Yves Bourgeois, Sophia Carvalho, Jean-Henri Compère, Jaco Van Dormael, Cara Van Wersch

LA FACE CACHÉE (2007) DIR – SCR Bernard Campan PROD Jaco Van Dormael, Philippe Godeau CAM Matthieu Poirot-Delpech ED Philippe Bourgueil MUS Laurent Bertaud CAST Bernard Campan, Karin Viard, Jean-Hugues Anglade, Olivier Rabourdin, Tania Garbarski, France Bastoen

MR. NOBODY (2009) DIR Jaco Van Dormael PROD Philippe Godeau CO-PROD Jaco Van Dormael CAM Christophe Beaucarne ED Susan Shipton, Matyas Veress MUS Pierre Van Dormael CAST Jared Leto, Sarah Polley, Diane Kruger, Linh-Dan Pham, Rhys Ifans, Natasha Little, Toby Regbo, Juno Temple, Pascal Duquenne, Juliette Van Dormael, Jaco Van Dormael (Braziliaanse man)

KISS & CRY (2011) DIR Jaco Van Dormael SCR Jaco Van Dormael, Michèle-Anne De Mey, Gregory Grosjean, Julien Lambert, Nicolas Olivier, Sylvie Olivé CAM Nicolas Olivier, Bruno Olivier CAST Michèle-Anne De Mey, Jaco Van Dormael, Gregory Grosjean, Frauke Marien, Denis Robert, Ivan Fox, Harry Cleven, Renaud Alcalde, Toby Regbo

TANGO LIBRE (2012) DIR Frédéric Fonteyne PROD Claude Waringo SCR Philippe Blasband, Anne Paulicevich CAM Virginie Saint-Martin ED Ewin Ryckaert CAST François Damiens, Sergi López, Jan Hammenecker, Anne Paulicevich, Zacharie Chasseriaud, Christian Kmiotek, Jaco Van Dormael (Danser)

LE TOUT NOUVEAU TESTAMENT (2015) DIR Jaco Van Dormael PROD Jaco Van Dormael, Daniel Marquet, Olivier Rausin SCR Jaco Van Dormael, Thomas Gunzig CAM Christophe Beaucarne ED Hervé de Luze MUS An Pierlé CAST Benoît Poelvoorde, Catherine Deneuve, François Damiens, Yolande Moerau, Pili Groyne, Laura Verlinden, Serge Larivière, Johan Heldenbergh, Johan Leysen, Dominique Abel, Alice Van Dormael, Viviane de Muynck, Pascal Duquenne, Tom Audenaert, Jaco Van Dormael (Autobestuurder)

COLD BLOOD (2015) DIR Jaco Van Dormael PROD Daniel Cordova, Gladys Brookfield-Hampson SCR SCR Jaco Van Dormael, Michèle-Anne De Mey, Gregory Grosjean, Thomas Gunzig, Julien Lambert, Nicolas Olivier, Sylvie Olivé CAM Julien Lambert CAST Michèle-Anne De Mey, Gregory Grosjean, Gabriella Iacono

MON ANGE (2016) DIR Harry Cleven PROD Jaco Van Dormael, Olivier Rausin, Daniel Marquet SCR Harry Cleven, Thomas Gunzig CAM Juliette Van Dormael ED Matyas Veress MUS George Alexander van Dam CAST Hannah Boudreau, Maya Dory, Fleur Geffrier, Elina Löwensohn, François Vincentelli

BOVARY (2021) DIR Jaco Van Dormael SCR Michael De Cock, Carme Portaceli (boek “Madame Bovary” [1856] van Gustave Flaubert) CAST Koen De Sutter, Maaike Neuville

ISOLATION (2021) DIR Jaco Van Dormael [segment “Mourning in the Time of Coronavirus”]; andere segmenten van Olivier Guerpillon, Michele Placido, Julia von Heinz, Michael Winterbottom PROD Guglielmo Marchetti SCR Jaco Van Dormael [segment “Mourning in the Time of Coronavirus”]; andere segmenten geschreven door Olivier Guerpillon, Michele Placido, Julia von Heinz, Michael Winterbottom CAM Juliette Van Dormael [segment “Mourning in the Time of Coronavirus”], James Clarke, Valentina Pascarella, John Quester ED Bruno Tracq [segment “Mourning in the Time of Coronavirus”], Philip Bergström, Frank Brummundt, Olivier Gierpillon, Jacopo Quadri, Marc Richardson MUS Loup Mormont [segment “Mourning in the Time of Coronavirus”], Luca D’Alberto, Matthias Petsche, Marta Reguera, Jay Weathers CAST Andrea Bocelli, Roberto Bolle, Michèle-Anne De Mey, Michele Placido, Rosa von Praunheim