Marion Hänsel: postuum gelauwerd met Magritte d’Honneur tijdens Les Magritte du Cinéma

In juni 2020 overleed Marion Hänsel op 71-jarige leeftijd in Sint-Pieters-Woluwe, haar thuishaven en uitvalsbasis. Geboren in 1949 in Marseille en opgegroeid in Antwerpen, werd ze een vooraanstaande en zeer gewaardeerde cineaste van de Belgische en internationale cinema. Als co-producer van “No Man’s Land” (2001), destijds bekroond met een Oscar in de categorie Beste Buitenlandse film, had ze overigens een goed gevulde prijzenkast. Voor de elfde editie van Les Magritte du Cinéma van zaterdag 12 februari a.s. heeft de André Delvaux Academie besloten om haar postuum de Magritte d’Honneur 2022 toe te kennen.

“Ik ben het niet vergeten,” herhaalde ze keer op keer in haar laatste film, “Il était un petit navire” (2019), een oprecht en poëtisch filmbiografisch essay dat gebruik maakte van de fragmenten van haar geheugen. “Ik ben het niet vergeten. Ik droom, ik denk, ik herinner.” Geïmmobiliseerd door een lange herstelperiode, was Marion Hänsel de meanderende rivier van haar geheugen opgegaan, een even introspectieve als retrospectieve excursie, die vandaag de dag erkend wordt als een ontzettend ontroerend cinematografisch testament.

Met bijna 15 langspeelfilms in haar filmografie, van literaire bewerkingen tot originele creaties, heeft ze haar stempel gedrukt op de Belgische en internationale filmwereld met een krachtig, veeleisend en bij uitstek persoonlijk oeuvre. In de loop van haar carrière hebben haar films het pad van een Nobelprijs gekruist en een Goncourtprijs overstegen, en werden ze geselecteerd voor de Filmfestivals van Cannes en Venetië (waar ze in 1985 de Zilveren Leeuw won voor Beste Debuutfilm, “Dust”). Van de Stille Oceaan tot Zuid-Afrika, van Djibouti tot Hong Kong, biedt haar filmografie een even belezen als spectaculaire reis door tijd en ruimte.

Marion Hänsel werd geboren in Marseille in 1949 met de Belgische nationaliteit. Ze keerde spoedig naar België terug en groeide op in Antwerpen. Al op jonge leeftijd ontwikkelde ze een passie voor acteren, droomde ervan actrice te worden en schreef zich in aan de IAD. Maar de opleiding lag haar niet, en dus leerde ze het vak bij het Théâtre des Galeries en vervolgens het Théâtre des Quatre Sous. Haar reizen brachten haar in contact met de groten der aarde; zo volgde ze les bij Lee Strasberg in de Actors Studio in New York en ging ze in Parijs naar de circusschool van Annie Fratellini.

In 1977 schreef en regisseerde Hänsel haar eerste kortfilm, “Equilibres,” en richtte ze tegelijkertijd haar productiemaatschappij Man’s Films op, die ze tot het einde bleef leiden. Ze werd zeer bedreven in het bewerken van de Belgische schrijfster Dominique Rolin. De eerste adaptatie, “Le lit” (1982), leverde haar de Cavensprijs voor Beste Belgische Film op.

Voor haar volgende film, “Dust,” opnieuw een adaptatie naar een werk van de Zuid-Afrikaanse romanschrijver J.M. Coetzee, winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur, week ze uit naar het zuidelijk halfrond. De film gaat meer over haat dan liefde en is met zijn ongelooflijke lichamelijke spanning een zeer zintuiglijke benadering van het verhaal. We voelen samen met de personages de hitte, het stof, het verblindende licht. De schaduwen van de prieeltjes en het groen van het houtwerk zijn nagenoeg de enige kleuren in een landschap waar de hemel en de hoop zo goed als afwezig zijn. Jane Birkin speelt een—voor haar—ongewone rol, waarbij haar lichaam voortdurend in strijd is met haar impulsen en haar ongebreidelde waanzin.

In 1987 regisseerde Hänsel “Les noces barbares,” een bewerking van het boek van Yann Queffelec, winnaar van de Goncourtprijs in 1985. Daarna volgden “Il maestro” (1990), “Sur la terre comme au ciel” (1992), “Between the Devil and the Deep Blue Sea” (1995, geselecteerd in officiële competitie voor het filmfestival van Cannes), “The Quarry” (1998), bekroond met de Grand Prix des Amériques in Montreal), en “Nuages: lettres à mon fils” (2001) dat toen in Cannes de Semaine de la Critique mocht afsluiten en in vijf talen werd uitgebracht. Catherine Deneuve sprak de Franse versie in, Charlotte Rampling de Engelse, Antje De Boeck de Nederlandstalige.

In 2006 regisseerde ze “Si le vent soulève les sables” in Djibouti. De film nam deel aan meer dan 50 festivals en werd met een twintigtal prijzen gelauwerd. In 2010 volgde “Noir océan,” een bewerking van twee korte verhalen van Hubert Mingarelli, die zich afspeelt op een schip van de Franse marine in de Stille Oceaan. Daarna kwam “La tendresse” (2013), een roadmovie, naar een origineel scenario en gedragen door het stralende duo Marilyne Canto en Olivier Gourmet. In 2016 werkte ze nogmaals met Olivier Gourmet in “En amont du fleuve,” opnieuw gebaseerd op een origineel scenario, waarin de Belgische acteur zich herenigt met Sergi Lopez voor een gespannen, broederlijke odyssee in de verre uiteinden van Kroatië.

Als producente werkte ze tevens mee aan “No Man’s Land” (2001) van Danis Tanovic, die werd bekroond met de Oscar voor Beste Buitenlandse Film. Ze verzorgde de productie van “25 degrés en hiver” (2004) van Stéphane Vuillet in 2005, “Diego Star” (2013) van Frédéric Pelletier, “Zagros” (2017) van Sahim Omar Kalifa, en “Los caminos de la memoria” van Jose Luis Penafuerte, in 2011 goed voor de Magritte voor Beste Documentaire. Haar laatste film als producente, “The Whaler Boy” (2020) van de Russische regisseur Philipp Yurev, was in competitie op het filmfestival van Venetië geselecteerd voor de Giornate degli autori.

“No Man’s Land” (2001, trailer)

Als producente en regisseuse is zij bovendien ook zeer actief geweest in de Belgische Franstalige filmsector. Niet alleen als stichtend en actief lid van de UPFF (Union des Producteurs Francophones de Films), maar ook door haar voorzitterschap van de Commission de Sélection des Films in 1996 en 2002.

Het was dan ook een voor de hand liggende keuze voor het bestuur van de André Delvaux Academie om tijdens de editie van 2022 haar nagedachtenis te eren en haar postuum de elfde Magritte d’Honneur toe te kennen. Deze prijs werd eerder uitgereikt aan Monica Bellucci, Raoul Servais, Sandrine Bonnaire, André Dussollier, Vincent Lindon, Pierre Richard, Emir Kusturica, Costa-Gavras, Nathalie Baye en André Delvaux.

Hij zal gezamenlijk door Charly Herscovici, voorzitter van de Fondation Magritte, en de Franse zangeres en actrice Jane Birkin, heldin van “Dust,” worden overhandigd aan haar zoon, Jan Ackermaens.

De ceremonie wordt uitgezonden op zaterdag 12 februari op RTBF La Trois, TV5 en Auvio.be.

[Einde persbericht. Bron en header image uit 2013: The PR Factory.]