George Sluizer: “Wanneer je in Hollywood voor het eerst als cineast begint te werken, ben je gewoon een werknemer”

Acteur Joaquin Phoenix maakt al enkele maanden furore als Arthur Fleck en de Joker in Todd Phillips’ “The Joker,” tot dusver goed voor een wereldwijde omzet van ruim een miljard dollar. De voorbije weken werd hij voor zijn rol bekroond met een Golden Globe en een Screen Actors Guild Award, en de film sleepte ook nog tien Oscarnominaties in de wacht waarvan bij de uitreiking van 9 februari a.s. mogelijk één en ander verzilverd kan worden. Misschien is het nu een geschikt moment om even de draad op te nemen en terug te blikken op zijn vier jaar oudere broer River Phoenix (1970-1993). Hij werd in 1988 genomineerd voor een Oscar voor zijn rol in Sidney Lumets intense en superieure “Running on Empty” met Christine Lahti en Judd Hirsch in de andere hoofdrollen.

Toen River Phoenix in de jaren tachtig van vorige eeuw de ene glansrol na de andere voor zijn rekening nam en al snel de stap zette van tieneridool en hippe veganist naar een volwassen acteur met films als “Stand By Me” (1986), “The Mosquito Coast” (1986), “Little Nikita” (1988) “Indiana Jones and the Last Crusade” (1989) en “The Thing Called Love” (1993), bleef Joaquin Phoenix (toen gekend als Leaf Phoenix) nog onder de radar. Alle ogen waren immers op zijn broer gericht. Totdat deze laatste tijdens die fatale oktobernacht van 1993 op zijn drieëntwintigste op het voetpad van The Viper Room, een nachtclub op Sunset Boulevard in West Hollywood, in mekaar zakte en overleed aan de gevolgen van een overdosis drugs. Zijn laatste film “Dark Blood” bleef onafgewerkt.

Voor meer info over die film moeten we teruggrijpen naar de Nederlandse en in Parijs geboren filmregisseur, producer en scenarioschrijver George Sluizer (1932-2014). In april 2014, enkele maanden voor zijn dood, kwam hij als één van de genodigden van het Brussels International Fantastic Film Festival de meest complete versie van de film voorstellen, en schetste hij de calvarie die hij had afgelegd om zijn film zo goed mogelijk te kunnen afwerken. “Dark Blood” dateert uit Sluizers jaren in Amerika toen hij er een aantal boeiende films maakte met topacteurs van toen.

Zijn landgenoot, de Nederlandse auteur, publicist en scenarioschrijver Hans Heesen, had enkele jaren eerder een interviewboek met Sluizer gepubliceerd, dat als titel meekreeg “Wie zijn ogen niet gebruikt, is een verloren mens: In gesprek met George Sluizer” (uitgeverij Nijgh & Van Ditmar/Stichting Filmuitgaven, Amsterdam). Op de achterflap vatte hij samen wat het boek te bieden had. Hij schreef onder meer, ‘Joris Ivens benoemde hem [George Sluizer] tot erfgenaam en Antonioni vroeg hem als rechterhand. Hij ontmoette John F. Kennedy, kreeg het inwonerschap van Brazilië en werd ereburger van Palestina. Hij bedankte voor “Schindler’s List,” vocht met Klaus Kinski en was chauffeur van Mick Jagger. Hij ontving prijzen en doodsbedreigingen, ontdekte Johanna ter Steege en raakte Nastassja Kinski aan Roman Polanski kwijt. Hij maakte de thriller die Stanley Kubrick jaloers maakte en de film “Dark Blood” die door de dood van River Phoenix onvoltooid moest blijven.’

Tijdens Sluizers bezoek aan het BIFFF was “Dark Blood” voor de buitenwereld een vrijwel onbekende film uit 1993 waarvan toen vooral geweten was dat hij nooit in roulatie zou komen. De film bleef immers onafgewerkt—River Phoenix overleed elf dagen voor het einde van de opnamen, toen er ca. tachtig procent van de film was ingeblikt. Maar Sluizer had er wel een punt van gemaakt om de film in de mate van het mogelijke te kunnen restaureren. Men kon het resultaat omschrijven als onafgewerkt, maar door het gebruik van onder meer voice over en foto’s om de ontbrekende scènes in te vullen en te overbruggen, werd het wel de meest complete versie die ooit van “Dark Blood” te zien is.

“Dark Blood” (2012, eindversie deels aan elkaar gepraat door regisseur George Sluizer)

De productiemaatschappij van de film was dan wel verzekerd tegen alle mogelijke onheil, maar nadat de verzekeringen alles hadden uitbetaald, belandde de film in hun handen. Het American Film Institute noch de filmafdeling van de UCLA waren in de film geïnteresseerd, omdat hij niet gemonteerd was en ze er niet eerst in wilden investeren om hem nadien—indien dat zou lukken—te laten renderen. Na een aantal jaren besloot de verzekeringsmaatschappij om al het materiaal te vernietigen, aangezien de film werd bestempeld als niet rendabel en bovendien kostte het stockeren in een loods hen handenvol geld. Net voordat alles zou worden verbrand—dat was in 1999—had Sluizer alles laten weghalen, ongeveer 700 kg, om het via New York naar Europa over te brengen.

Vanwege andere projecten en later ook Sluizers gezondheidsproblemen bleef al het materiaal lange tijd onaangeroerd, totdat hij begin 2012 besloot de film in de mate van het mogelijke af te werken, ook bedoeld als een eerbetoon aan River Phoenix, een man waarmee hij erg goed opschoot. Het eerste dat hij deed was alles bekijken wat hij precies in handen had. Dat duurde een vijftal dagen, en hij vond het de moeite om eraan te beginnen. De film werd uiteindelijk voor het eerst vertoond in september 2012 tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht. “De film zal niet in het commerciële circuit terechtkomen,” zei Sluizer in Brussel, “hij kan enkel worden vertoond op filmfestivals.”

Terry Gilliam, filmregisseur, scenarioschrijver, acteur, animator en lid van Monty Python. Hij was ook regisseur van “Brazil” (1985) | Leo/Film Talk

De vroegtijdige dood van River Phoenix kwam als een schok. Sluizer werd ervan op de hoogte gebracht in zijn hotel in Los Angeles, nadat de filmploeg vanuit Utah was teruggekeerd en een dag in Los Angeles in een studio had gewerkt om de grotscène op te nemen. Phoenix logeerde in hetzelfde hotel, in de kamer naast Sluizer, en ’s avonds zeiden ze nog tegen elkaar ‘See you tomorrow.’ De volgende dag had de acteur overigens afgesproken met regisseur Terry Gilliam om over “Brazil” (1985) te praten, één van zijn favoriete films, en Gilliam was een regisseur die hij erg bewonderde. Deze afspraak was geregeld door acteur Jonathan Pryce, één van de hoofdrolspelers uit “Brazil” en ook uit “Dark Blood” (en net als Joaquin Phoenix is hij dit jaar ook genomineerd voor een Oscar in de categorie Beste Acteur, voor zijn rol in “The Two Popes”).

Maar nu eerst tijd voor George Sluizer, met een blik op “Dark Blood” en andere films waarmee hij furore heeft gemaakt.

Hoe heb je het tragische nieuws van zijn dood vernomen?

Ik was aan het slapen, en ’s morgens rond drie à vier uur rinkelde de telefoon. Het was de agent van River Phoenix die me vertelde me dat hij was overleden. De producent was er niet, dus moest ik als regisseur de ploeg op de hoogte brengen. Je hebt dan niet veel tijd om na te denken of om je gevoelens te uiten, want je moet snel reageren, mensen moeten meteen worden verwittigd. Die eerste twee weken had ik nauwelijks de tijd om er bij stil te staan en om triest te zijn over zijn dood. Zonder overdrijven mag ik ook zeggen dat ik voor River Phoenix een soort van vaderfiguur was geworden—zijn relatie met zijn echte vader was niet zo goed. Tijdens de voorbereiding van de film hadden we zeer goede contacten, en een week voordat de opnamen begonnen, waren we zelfs alleen in Utah om wandelingen te maken in de bergen, te praten over het weer en de regen, gewoon om aan elkaar gewend te geraken. Ik denk dat ik mag zeggen dat ik hem goed kende. In het begin vroeg ik op een keer, ‘Stoort het je om met iemand te werken die veel ouder is dan jij?’ Zijn antwoord, ‘Helemaal niet, want jij hebt veel meer levenservaring dan ik.’ Een erg ongewoon antwoord voor een jongeman van tweeëntwintig; op die leeftijd kunnen ze soms minder goed overweg met een oudere generatie, maar dat was bij hem zeker niet het geval. Ongeveer twee weken na zijn dood begon het echt door te dringen dat er een heel sympathieke en vriendelijke man was overleden, maar anderzijds was er ook een zekere boosheid omdat we de film verloren hadden waaraan we drie jaar hadden gewerkt.

Hoe ben je erop gekomen om hem te casten voor “Dark Blood”?

In de eerste plaats omdat hij de lieveling was van alle jonge meisjes, een leuke jongen met blauwe ogen en lang blond haar. Maar het personage dat hij in de film speelde, had een dubbele kant. Je weet niet precies hoe aardig of hoe lief, hoe hard of hoe kwaad hij is omdat zijn personage zijn vrouw verloren heeft door een nucleaire test, en dat ongrijpbare karakter moest hij toevoegen aan dat imago van die ontzettend leuke jongen. Dat maakte het zo interessant. Bovendien verliep de samenwerking met hem erg goed. Dat kon niet worden gezegd van [tegenspeelster] Judy Davis; tussen haar en Phoenix ging het heel wat moeizamer. Zij had weinig sympathie voor hem. Ze hadden we eens een dialoogscène met hen beiden, maar zij praatte erg stil, té stil. ‘Judy, ik kan je niet verstaan,’ zei hij. Dus deden we die scène nog eens, maar ze deed net hetzelfde. ‘Judy, ik kan je nog altijd niet verstaan.’ En dan keek River naar mij, ‘George, ze praat te stil, ik versta haar niet.’ En dat was lang niet het enige voorval. Ik kende ook heel wat problemen met haar. Ze was een héél goede actrice en ik had haar enorm geapprecieerd in David Leans “A Passage to India” [1984] en “Husbands and Wives” [1992] van Woody Allen, maar ze was zeer moeilijk om mee samen te werken. Ook anderen op de filmset hebben dat zo ervaren. Daags na zijn dood zei ze verschrikkelijke dingen over River. Ze was een echte bitch.

George Sluizer tijdens zijn bezoek aan het BIFFF te Brussel in 2014 | Leo/Film Talk

Een constante in al je films is de zorg die je besteedt aan de bijrollen met sterke vertolkingen van acteurs zoals Karen Black, Pete Postlethwaite, Geraldine Chaplin en Sandra Bullock. Heb je daar een bepaalde reden voor, een bepaalde taktiek?

Bij de tweede- en derdeplansrollen moet je inderdaad mensen nemen van wie je weet dat ze kunnen acteren. Ik heb geen moeite om een Oscarwinnares te vragen voor een kleinere rol. Als ze nee zegt, dan is het natuurlijk nee. Voor “Crimetime” [1995] heb ik drie Oscarwinnaressen een auditie laten doen en uiteindelijk heb ik de rol aan Karen Black gegeven, terwijl zij de moeilijkste was. Ze was een beetje ‘weg’ en ze had mentale problemen. Ze luisterde niet; zei ik links, dan ging ze naar rechts. Nadien ging het wel beter, maar ze was een actrice met ziekelijke kwalen waarvan iedereen zei, ‘Je mag haar niet aannemen, want ze is gek.’ Maar ze was een intelligente en gevoelige vrouw, ook een ontzettend lieve vrouw, en ze is een goede vriendin geworden. Je moet de jeugd een kans geven, maar ook de ouderen als je ze nodig hebt, en bij deze mensen moet je hopen dat je er nog het beste kan uithalen. Aan het casten besteed ik overigens veel tijd. Ik maak lijstjes met bijvoorbeeld dertig acteurs, dertig actrices, jong, oud, en dan hangt het ervan af wie het wordt, want ik doe geen auditie met iedereen. Er zijn er die toevallig mijn pad kruisen, maar dat is uitzonderlijk. In “Twee Vrouwen” [1979, Sluizers eerste film als regisseur] had ik oorspronkelijk Nastassja Kinski, Anthony Perkins en Bibi Andersson voor de hoofdrollen voorzien, maar Roman Polanski wilde zelf een film met Nastassja Kinski draaien [“Tess,” 1979] en van haar een ster maken. Hij haalde haar weg, stopte haar tijdelijk in een klooster en ik moest dus maar iemand anders zoeken. Alles was toen al klaar, de opnamen zouden over enkele dagen beginnen en ik zat zonder actrice. Ik had voordien de hele wereld afgereisd, Los Angeles, New York, Londen, overal, maandenlang naar een bepaald soort meisje gezocht, en ik had haar gevonden in Nastassja Kinski. Maar daar stond ik dan, zonder actrice. Ik ging toen op een avond iets drinken in een kroeg in Amsterdam, uit ellende gewoon een biertje drinken. En daar zag ik een meisje met twee jongens, van wie ik toen dacht, ‘Maar dààr zit ze!’ Ik ben vanop afstand twee uur en een half naar haar blijven kijken, om te zien hoe ze praatte en hoe ze bewoog. Ik ben uiteindelijk naar haar toegestapt en vroeg haar, ‘Ik begin over enkele dagen met een film, wilt u morgen misschien even naar het kantoor komen?’ Ze keek me aan alsof ik gek was, alsof ik een vieze oude man was die een jong meisje aansprak. Maar ik zei haar meteen dat ze gerust haar vriend of vrienden mocht meebrengen, en toen ze naar het kantoor kwam, stond ze daar met haar vriend. Haar kapsel was anders, dat vond ik al aardig, nu zag ik haar al helemaal anders, en ze droeg een jurkje, toen niet zo courant. Ik zei haar dat in de film een museum voorkomt met iconen ‘die je nog nooit hebt gezien, want je bent een boerenmeid, je kent dat niet, en stel je voor dat je nu in het museum bent.’ Het was een oefening waarbij je niks hebt, zelfs geen stoel. Ze ging zitten op de grond, niet zo gemakkelijk met dat jurkje, maar ze deed die bewegingen met een zekere elegantie en ik heb haar meteen aangenomen. Niet gebruikelijk om iemand op die manier te casten, maar ik had geen tijd en moest gokken. Als ik haar niet had, had ik niemand. Zij werd dus mijn actrice. Sandra Dumas was haar naam. En ze heeft het uitstekend gedaan. Ze had de fysieke verschijning van de vrouw die ik zocht voor die rol, ze sprak perfect Engels—Amerikanen konden zelfs niet horen dat ze geen Amerikaanse was. Ze haalde nadien de cover van de Amerikaanse Playboy, maar Hugh Hefner kon haar niet overtuigen om ook naakt in het blad te poseren, ze weigerde dat pertinent en toch kreeg ze het voor mekaar om de cover te krijgen zonder centerfold. Zo was zij, ze kon brutaal zijn, maar dat was haar kracht. Toen ze Perkins ontmoette, zei hij iets van, ‘You know, I played in “Psycho,” maybe you heard about it.’ En zij antwoordde, ‘Ik ben twintig en jij bent zesenveertig. Waarom zou ik jouw film kennen?’ Bibi Andersson had twintig minuten nodig om twee bladzijden tekst te leren, of een half uur, terwijl Sandra héél snel was. Twee keer lezen en ze kende het. Tegen Bibi zei ze, ‘Ik dacht dat jij een professionele actrice was, je hebt al met Ingmar Bergman gewerkt, maar ik ken mijn tekst in twee minuten.’ Het klopte wel niet helemaal, want puntje bij paaltje was Bibi beter dan zij, als je het totale plaatje bekijkt. Maar Sandra was ook héél goed.

Heeft ze naast de cover van de Amerikaanse Playboy ook kansen gekregen in Hollywood?

Ze werd de nieuwe Audrey Hepburn genoemd in een Amerikaanse krant, een nieuwe ster, en vele Amerikaanse acteurs gingen achter haar aan. Ze had eens een afspraak met Dustin Hoffman in Beverly Hills [voor de rol die Jessica Lange uiteindelijk speelde in “Tootsie,” 1982, en die haar een eerste Oscar opleverde]. Daar was ze precies zoals ze is. Hij zat daar, zij kwam daar aanzetten en toen hij opstond, zei ze, ‘Oh, you’re just as tiny standing up as sitting down.’ Het was meteen afgelopen. Hij haat het om als klein te worden aangesproken. Tijdens het Filmfestival van Cannes kwamen Francis Ford Coppola en schrijver Mario Puzo met hun producent naar ons toe, ze wilden een film maken, ze zochten zo’n meisje als zij voor een hoofdrol, en vroegen me of ze haar konden ontmoeten. We maakten een afspraak in een hotel om zeven uur. Wij zaten te wachten en daar kwamen drie heren aan, zwetend van het tennis, in korte broek met een handdoek om de nek, een beetje dikke buiken en ze zeiden tegen elkaar, ‘What do you think? She’s cute, she’s okay, she’s thin enough, she’s long. Could you turn around?’ Op een bepaald moment vroeg ze, ‘Hoelang duren de opnamen van de film?’ ‘Ongeveer tien tot twaalf weken.’ Waarop zij zonder verpinken zei, ‘Gentlemen, you don’t believe that I want to spend ten to twelve weeks with three such ugly gentlemen as you with your beer bellies? No way, goodbye!’ En daar stonden de heren voor noppes, ze waren een beetje onbeleefd geweest. De volgende dag belden ze terug, ‘Ja, we waren dom, we hebben haar bekeken als vlees, dat gebeurt, dat was niet okay. We willen het goedmaken, we komen graag terug als ze dat wil. We kunnen gaan dineren, en als ze zin heeft, kan ze ook nog mee naar het casino.’ Sandra had geen agent en vroeg me, ‘Wat denk je, wat moet ik doen?’ Ik antwoordde haar, ‘Het zijn drie heel grote Amerikanen, ze bieden je meer dan een miljoen terwijl je bij mij 3.000 gulden hebt verdiend. Je bent pas van school, je moet maar overwegen of dat iets is. Ze zijn best aardig, ze deden wel vervelend, maar zet je daar overheen.’ Uiteindelijk kwamen ze terug, ze waren heel vriendelijk, heel beleefd. We gingen eten en nadien zei Sandra tegen hen, ‘Gentlemen, once a pig, always a pig. Goodbye.’ Weg, afgepoeierd. Zo was ze, Sandra Dumas. Ik heb dat onthouden, en heb die quote gebruikt in “The Commissionner” [1998] waarin John Hurt tegen zijn vrouw zei, ‘Once a liar, always a liar.’ Niet helemaal hetzelfde, maar wel hetzelfde idee, dat was van haar opmerking blijven hangen.

“Twee Vrouwen” (1979, trailer)

Heb je haar nadien ooit nog teruggezien?

Ik heb haar nog eens in Brussel ontmoet waar ze toen werkte voor een groot computerbedrijf, zo stond aan het hoofd van de media-afdeling. Maar ze heeft geen films meer gemaakt. Bekend zijn was niet echt aan haar besteed. Ik heb haar eens zien huilen, enkel door al de persaandacht die ze kreeg. Ik denk dat ze liever anoniem wilde blijven. Maar ze was een sterke actrice, en zo iemand ontmoet je dan gewoon in een kroeg, stel je voor. Sandra had een eigen wil, ze was een enorme flapuit, en altijd eerlijk. Je wist meteen wat je aan haar had.

Wanneer je doorgaans een scenario schrijft, heb je dan meteen ook bepaalde acteurs in gedachten?

Niet voor alle personages, maar wel voor de meer extreme rollen. Je weet natuurlijk nooit vooraf wie je vindt, er is slechts een beperkt aantal acteurs voor zulke rollen, maar ik heb ze wel in m’n hoofd, ofschoon ik ze niet altijd kan betalen. Als er eentje is die sterk is, die benader ik dan, want ik weet dat die een steun kan betekenen voor andere acteurs. Toen ik “The Vanishing” [1993] voorbereidde, had 20th Century Fox me gevraagd, ‘Heb je al eens gedacht aan Kiefer Sutherland?’ Ik had eerst een andere acteur in mijn hoofd, maar Sutherland heeft er alles aan gedaan om me uit te leggen waarom hij deze rol wilde en dat hij er alles voor wou doen. Hij bevond zich in een situatie waarin hij al de gevoelens van zijn personage kon begrijpen. Hij zei, ‘Je weet toch dat Julia Roberts me heeft laten zitten, enkele dagen voordat we zouden trouwen.’ Dus hij zat vol droefenis en treurnis over het feit dat hun huwelijk was afgeblazen [in 1991], dat zeker acht weken vooraf al was opgezet. Hij was down, en daarom vond hij dat hij zeer geschikt was voor het personage van de jongeman die zijn vriendin [gespeeld door Sandra Bullock] is kwijtgeraakt en die het kan niet loslaten. Hij voelde het echt aan. Zijn tegenspeler Jeff Bridges heb ik wel getest—dunnetjes—en ik kreeg het gevoel bij Sutherland dat in zijn persoonlijk leven het verlies van Julia Roberts wel zou werken in de film. Zelfs wanneer hij grapjes maakte, voelde je dat er veel verdriet in zat. Voor de film heeft het dus wel degelijk gewerkt. Ik ga niet zeggen dat een andere acteur die rol niet had kunnen spelen, maar hij heeft het wel goed gedaan.

“The Vanishing” (1993, trailer)

Welke filmregisseurs hebben je door de jaren heen geïnspireerd?

Het is zeer gevarieerd, maar als ik me beperk tot een drietal namen, zou ik zeggen Michelangelo Antonioni, Sergeï Eisenstein en Jean-Luc Godard. Ik ken er nog wel een paar anderen [lacht]. Ik heb Alfred Hitchcock nu niet vernoemd, hoewel hij ook heel belangrijk is. In die zin zou ik Godard misschien wisselen voor Hitchcock, zeker in de meer klassieke zin, dan heb ik een samenraapsel [lacht]. Antonioni heb ik nog geassisteerd toen hij niet meer kon praten, ik zou een film voor hem draaien die hij zelf niet meer kon maken omdat hij bijna verlamd was. Het zou zijn laatste film worden, maar het is uiteindelijk niet doorgegaan. Ruim een week ben ik bij hem thuis geweest en ik heb daarna besloten dat hij te ziek was, het had geen zin. Hij wilde absoluut op de set zijn, maar hij liep zo langzaam dat het onmogelijk werd. In plaats van twee maanden zou je dan bijna zes maanden draaien, en dat kon niet. Hitchcock heb ik ook ontmoet, maar dat was zeer oppervlakkig bij een gelegenheid waar ik even zijn hand heb geschud en niet echt met hem heb gesproken. Toen ik “Spoorloos” [1988] maakte, heb ik heel wat Hitchcockfilms opnieuw bekeken: waar zit de spanning, waarom is het dààr precies spannend, hoe komt het dat je daar oooeeee doet, terwijl het helemaal geen gewelddadige bing bang boem is. Hoe kun je mensen een zekere angst bezorgen door iets niét te tonen en niét te laten zien wat ze eigenlijk vrezen. ‘Pas op meisje, straks doet ie dit of dat met zijn hand of zo.’ Als je dat denkt, en het gebeurt helemaal niet, begrijp je? Suspens creëren, daar was Hitchcock zeer goed in, en hij wist zijn kijkers daarin mee te krijgen. Dat boeit me, ik houd niet van die platte troep of beelden die niets zeggen, ik breng liever iets waar mensen over kunnen nadenken.

Je sprak daarnet over “The Vanishing,” je Amerikaanse remake van “Spoorloos.” Hoe heb je dat ervaren, en hoe zit het met de verschillen tussen een film hier maken, en quasi hetzelfde scenario verfilmen in de V.S.?

Het begint bij de financiële situatie. Nadat “Spoorloos” het goed had gedaan, werd ik door verscheidene onafhankelijke maatschappijen gevraagd of ik ook de rechten voor de remake had. Maar toen had ik stilaan genoeg van al deze potentieel gegadigde maatschappijen, en ik dacht, ‘Ik heb de film gemaakt met een onafhankelijke filmproducent in Nederland, nu maak ik hem liever met een studio, dan heb ik in één klap de distributie van honderdtachtig of tweehonderd landen in plaats van die voor elk land afzonderlijk te moeten verkopen.’ Bij grote maatschappijen zoals Fox of Sony heb je alles, want daar hebben ze vijfhonderd miljoen klaarstaan van Wall Street. Met enkele vrienden die de filmwereld goed kenden, heb ik contact gelegd met Universal, Sony en Fox. Ze waren alle drie hebberig om de film te krijgen; Sony en Universal lagen me uiteindelijk niet zo, Fox was voor mij de beste partner, en ik kon werken met een budget van twintig miljoen dollar, niet onaardig in die tijd. We hadden echter een meningsverschil over het slot van de film. Maar ik had geen weerwoord. Ging ik niet akkoord, dan hadden ze gezegd, ‘Volgende vliegtuig met KLM morgenmiddag om twaalf uur.’ Ik ben dus gebleven. Het was oorspronkelijk mijn bedoeling dat we het verhaal van “Spoorloos” zouden behouden en dat de slechterik [gespeeld door Jeff Bridges] gestraft zou worden op een andere manier. Maar ik heb het slim gespeeld, denk ik, want ik had me al verzet tegen seksscènes die ze erin wilden hebben—in elke film willen ze zoiets, net zoals een auto-ongeluk en een paar schietpartijen, maar het ging wel. Weet je, wanneer je in Hollywood voor het eerst als cineast begint te werken, ben je gewoon een werknemer, net zoals een camera-assistent, meer niet. Nadien wordt het leuk omdat je meer verdient en meer respect krijgt: men respecteert daar een goede regisseur. Stanley Kubrick werd gerespecteerd, ook al was hij lastig, Hitchcock ook. In Amerika heb je goede dingen en slechte dingen; er zijn dingen die ik niet elke dag zou willen meemaken. Maar na negen jaar Hollywood was het voor mij wel genoeg geweest; ik ben graag in de buurt van dikke muren van kathedralen, ik hou van traditie, en niet enkel benzinestations en vieze restaurants, bij manier van spreken. Anders gezegd, Los Angeles is goed te doen als je werkt, maar wanneer je toevallig niets om handen hebt, is het niet zo’n leuke plek.

Brussels International Fantastic Film Festival, Brussel
13 april 2014

FILMS

KLEREN MAKEN DE MAN (1957) DIR Georg Jacoby ASSISTANT DIR George Sluizer, Caro Van Eyck PROD Hans Boekman, Carl Opitz SCR (dialogen, Alexander Pola; adaptatie, George Sluizer; naar een idee van Hans Gustl Kernmayr) CAM Wouter de Vries, Henk Haselaar, Walter Rimi ED Lien d’Oliveyra MUS Dolf van der Linden CAST Kees Brusse, Johan Kaart, Annet Nieuwenhuyzen, Cees Laseur, Hans Tiemeijer, Rijk de Gooyer, Mimi Boesnach, Steye van Brandenberg

FANFARE (1958) DIR Bert Haanstra ASSISTANT DIR George Sluizer PROD Rudolf Meyer SCR Bert Haanstra, Jan Blokker CAM Eduard van der Enden ED Bert Haanstra, Ralph Sheldon MUS Jan Mul CAST Hans Kaat, Bernard Droog, Ineke Brinkman, Andrea Domburg, Albert Mol, Wim Van den Heuvel, Henk van Buuren

JOÃO EN HET MES (1972) DIR George Sluizer PROD Anne Lordon, Roberto Bakker SCR George Sluizer (novel by Odylo Costa Filho) CAM Jan de Bont ED Jan Dop CAST Joffre Soares, Ana Maria Miranda, Joao-Augusto Azevedo, Douglas Santos, João Batista, Áurea Campos

HET JAAR VAN DE KREEFT (1975) DIR Herbert Curiel PROD George Sluizer SCR Herbert Curiel (boek, Hugo Claus) CAM Frans Bromet ED Jan Dop MUS Marian de Garriga CAST Willeke van Ammelrooy, Rutger Hauer, Riet Henius, Fien Beghegge, Bart Hammink, Jan Winter, Jennifer Willems, Anne Lordon, Piet Römer

TIRO! (1979) DIR – SCR Jacob Bijl PROD George Sluizer CAM Paul van den Bos, Anton van Munster ED Jan Dop MUS Ruud Bos CAST Matthias Maat, Geert de Jong, Julien Schoenaerts, Linda van Dyck, Marina de Graaf, Kitty Courbois, Hans Veerman

TWEE VROUWEN (1979) DIR – PROD George Sluizer SCR George Sluizer, Jurriën Rood (boek, Harry Mulisch) CAM Mat van Hensbergen ED Leo De Boer MUS Willem Breuker CAST Bibi Andersson, Anthony Perkins, Sandra Dumas, Kitty Courbois, Tilly Perin-Bouwmeester, Astrid Weyman, Sarah Godbold, Charles Gormley, Chris Lomme

FITZCARRALDO (1982) DIR – SCR Werner Herzog PROD Werner Herzog, Lucki Stipetic, Zilli Segler PROD MANAGER [Brazilië] George Sluizer CAM Thomas Mauch ED Beate Mainka-Jellinghaus MUS Popol Vuh CAST Klaus Kinski, José Lewgoy, Migiel Ángel Fuentes, Paul Hittscher, Claudia Cardinale

BASTILLE (1984) DIR Rudolf van den Berg PROD George Sluizer, Anne Lordon SCR Rudolf van den Berg, Annemarie Vandeputte (novel by Leon de Winter) CAST Derek de Lint, Geert de Jong, Evelyne Dress, Loudi Nijhoff, Ischa Meijer, Dora Doll, George Sluizer (Clochard / Eerste taxichauffeur)

RED DESERT PENITENTIARY (1985) DIR – PROD George Sluizer SCR George Sluizer (verhaal, Tim Krabbé) CAM Toni Kuhn ED Julie Sloane MUS James Michael Taylor CAST James Michael Taylor, William Rose, Jim Wortham, Carolee, Trudy Wortham, Buster Muncy, George Sluizer (Kemheim)

SPOORLOOS (1988) DIR George Sluizer PROD George Sluizer, Anne Lordon SCR Tim Krabbé (boek, Tim Krabbé; adaptatie, George Sluizer) CAM Toni Kuhn ED George Sluizer, Lin Friedman MUS Henny Vrienten CAST Bernard-Pierre Donnadieu, Gene Bervoets, Johanna ter Steege, Gwen Eckhaus, Bernadette Le Saché, Tania Latarjet, Lucille Glenn

UTZ (1992) DIR George Sluizer PROD John Goldsmith SCR Hugh Whitemore (boek, Bruce Chatwin) CAM Gérard Vandenberg ED Lin Friedman MUS Nicola Piovani CAST Armin Mueller-Stahl, Brenda Fricker, Peter Riegert, Paul Scofield, Gaye Brown, Miriam Karlin, Pauline Melville, Adrian Brine, Christian Mueller-Stahl

THE VANISHING (1993) DIR George Sluizer PROD Larry Brezner, Paul Schiff SCR Todd Graff (boek, Tim Krabbé) CAM Peter Suschitzsky ED Bruce Green MUS Jerry Goldsmith CAST Jeff Bridges, Kiefer Sutherland, Nancy Travis, Sandra Bullock, Park Overall, Maggie Linderman, Lisa Eichhorn

CRIMETIME (1996) DIR George Sluizer PROD David Pupkewitz EXEC PROD George Sluizer, Marc Vlessing, Barry Barnholtz, Philip Alberstat SCR Brendan Somers CAM Jules van den Steenhoven ED Fabienne Rawley MUS David A. Stewart CAST Stephen Baldwin, Pete Postlethwaite, Sadie Frost, Geraldine Chaplin, Karen Black, James Faulkner, Phil Davis, Marianne Faithful, George Sluizer (Amerikaanse regisseur)

MORTINHO POR CHEGAR A CASA (1996) DIR – PROD George Sluizer, Carlos da Silva SCR Carlos da Silva, Jennifer Field (verhaal, Carlos da Silva) CAM Theo Bierkens ED Mario Steenbergen MUS Paulo Belchior, Artur Fernandes, Bitocas Fernandes, Carlos Marques, Angelina Rodrigues CAST Diogo Infante, Maria d’Aires, Jack Wouterse, Huub Stapel, Herman José, Leonardo Amuedo, Martin Barbot, Filip Bolluyt, Anne Cavadino, Carlos da Silva

THE COMMISSIONER (1998) DIR George Sluizer PROD Christina Kallas, Luciano Gloor SCR George Sluizer, Christina Kallas (boek, Stanley Johnson) CAM Bruno de Keyzer, Witold Stok ED Denise Vindevogel MUS Loek Dikker CAST John Hurt, Rosana Pastor, Alice Krige, Armin Mueller-Stahl, Johan Leysen, Simon Chandler, David Morrissey, James Faulkner

LA BALSA DE PIEDRA (2002) DIR – PROD George Sluizer SCR George Sluizer, Yvette Biro (boek, José Saramago) CAM Goert Giltay ED Jan Dop MUS Henny Vrienten CAST Federico Luppi, Icíar Bollaín, Gabino Diego, Ana Padrão, Diogo Infante, Antonia San Juan, Rebeca Tébar, Simon Chandler, Carlos da Silva, George Sluizer (Portavoz U.E.)

DARK BLOOD (2012) DIR George Sluizer PROD JoAnne Sellar SCR Jim Barton CAM Edward Lachman ED Michiel Reichwein MUS Florencia Di Concilio CAST Judy Davis, River Phoenix, Jonathan Pryce, Karen Black, T. Dan Hopkins, Lorne Miller, Julius Drum, John Trudell