Ariane van Vliet (geb. 1971) is een veelzijdige en getalenteerde actrice, afkomstig uit Den Haag en in 1993 te Antwerpen afgestudeerd aan Studio Herman Teirlinck. Ze is vooral bekend als theateractrice, was jarenlang verbonden aan het Toneelhuis en speelde in producties van o.m. Luk Perceval en Guy Cassiers. In het najaar staat ze opnieuw op de planken in “Rijgen” (NT Gent) in een regie van Sarah Moeremans, en na “Ans & Wilma verdwaald” (2018) komt binnenkort haar tweede kinderboek uit.
Nu schittert ze aan de zijde van Kevin Janssens in één van de hoofdrollen in “De Patrick” van regisseur en scenarioschrijver Tim Mielants. Een boeiende film met een eveneens boeiend personage van Liliane dat ze op briljante wijze tot leven brengt. Voor ingewijden is dit lang geen verrassing meer, gezien haar vlekkeloze staat van dienst op de planken de voorbije decennia.
“De Patrick” is de debuutfilm van Tim Mielants en speelt zich af op een nudistencamping in de Ardennen, die wordt geleid door Patrick (rol gespeeld door Kevin Janssens), het centrale personage dat in de film op zoek is naar zichzelf. Ariane van Vliet speelt één van de toonaangevende bewoners op de camping.
Na een aantal kleinere rollen in TV-series (met o.m. “Professor T.,” 2015, en “Callboys,” 2016), alsook enkele films (waaronder “Vele Hemels,” 2017), wordt ze na “De Patrick” hopelijk een nieuwe vaste waarde in het ruime aanbod van topactrices die in deze contreien het witte doek sieren. Tijdens de persdag van “De Patrick” op de Antwerpse Linkeroever (de film is vanaf 28 augustus te zien in de bioscopen), sprak ik met deze energieke dame, tevens de echtgenote van acteur Koen De Graeve en moeder van hun drie kinderen.
Hoe ben je betrokken geraakt bij “De Patrick”?
Twaalf jaar geleden speelde ik in “Oom Vanja,” een theatervoorstelling van Luk Perceval, en Tim Mielants kwam toen kijken. Hij houdt heel erg van theater en was ook een fan van de voorstellingen van Luk Perceval. Die avond geraakten we nadien aan de praat in een cafeetje, en hij zei toen, ‘Ik wil een film maken, en als het me ooit lukt, wil je er dan in meespelen?’ Ik kende hem toen nog niet, maar wat hij erover vertelde, klonk als een goed verhaal en daar wilde ik zeker aan meewerken. Maar dat is dus al heel lang geleden; intussen speelde ik enkele gastrollen in series die hij regisseerde, het was leuk om elkaar op de werkvloer tegen te komen en aan te voelen hoe de samenwerking verliep, en dat ging heel vlot. En op zekere dag kreeg ik telefoon en vroeg hij of ik een auditie wilde doen voor zijn film, en ik vroeg hem, ‘Is dat die film waar je vroeger over had gesproken?’ ‘Ja, dat klopt,’ zei hij. Hij was een man van zijn woord, en twaalf jaar later mocht ik mijn auditie komen doen. Ik heb die gedaan, en nu ben ik hier.
Je bent vooral een drukbezette theateractrice. Kon je de opnamen vooraf gemakkelijk plannen in je agenda?
“De Patrick” werd vorige zomer gedraaid en ‘s zomers zijn er gewoon minder theatervoorstellingen, tenzij je op een festival werkt. Ik kon uiteindelijk heel de zomer beschikbaar zijn en wist lang vooraf welke periode ik moest vrijhouden. Bij theater weet je vaak een jaar, soms zelfs tot twee jaar vooraf hoe je agenda er zal uitzien en bij films—voor alle duidelijkheid, dit was niet bij “De Patrick”—gebeurt het soms dat je vlak voor de opnamen wordt gevraagd, dan kan je vaak niet meer en dat is dan jammer. Maar hier verliep alles zoals gepland.

Wat heeft je aangesproken om de rol van Liliane te spelen?
Eerst was er het verhaal en de manier waarop het wordt verteld, dat viel allemaal zeer goed samen. En dan is er Liliane, zij is een boeiende een interessante vrouw waarbij ik me iets kan voorstellen. Het eerste gesprek met Tim was zeer verrijkend, want toen ik het scenario voor de eerste keer las, vond ik het grappig en redelijk absurd, en toen ik er met hem over sprak, zei hij, ‘Ja, maar ik wil het verfilmen als een Holocaustdrama.’ Ik knipperde even met mijn ogen, maar toen begreep ik heel goed wat hij bedoelde, want zo werd het helemaal geen grappig verhaal meer, maar wel héél bittere ernst. En zo kon het bij momenten grappig worden ondanks zichzelf, maar het was niet langer grappig bedoeld. En die twist—dat contrast tussen wat ik eerst op papier had gelezen en wat zijn plan was—maakte het een heel interessante vertelling. Het is bittere bittere ernst, ook al gaat het ‘maar’ over een hamer. De mensen zijn hier met verschrikkelijk belangrijke dingen bezig, maar als je dan uitzoomt, dan zie je dat gekrioel ergens op een planeetje en zie je hoe totaal onbelangrijk een aantal dingen dan weer worden. En dàt is een mooie tegenstelling met dat grote belang van de zoektocht naar die hamer, en ondertussen is het maar een klein campinkje ergens in Europa met blote mensjes die druk druk druk bezig zijn om die ene hamer te vinden. Zo wordt het heel universeel, vind ik. Dan gaat het niet meer over een hamer, maar over mensen die iets heel belangrijk vinden en zich daaraan vastklampen. Want als dat er niet is, ja, wat doen we hier dan op deze wereld?
Je sprak daarnet over je voorbereidend gesprek met Tim Mielants. Was er ook ruimte voor je eigen creatieve inbreng?
Absoluut. Het was een boeiend gesprek waarin Tim met een beeld van die vrouw kwam, hij vertelde hoe hij haar zag, en toen dat bij mij binnenkwam, creëerde het dan weer inspiratie bij mij. Dan kon ik zeggen, ‘Ah ja, maar als het zo’n vrouw is, misschien kan ze dan ook wel zus en zo?’ En dan zei Tim, ‘Ah jaja, da’s heel goed.’ Zo ben je samen dat personage aan het boetseren: de ene voegt iets toe, de andere krijgt dan weer inspiratie en zo bouw je dat personage samen op. En de beste manier om een personage te boetseren, te creëren, is nog altijd door het samen op te bouwen. Je bepaalt gaandeweg het milieu waar ze vandaan komt, hoe haar jeugd is verlopen, de teleurstellingen die ze heeft meegemaakt, wat ze verwacht van het leven, waarom ze doet wat ze doet… Je bent een leven rond dat personage aan het creëren, dus in die zin doen we het heel erg samen. Maar hij geeft wel de absolute voorzet.
De Britse regisseur John Schlesinger heeft me ooit eens verteld over de opnamen van “Darling” [1965] met Julie Christie, waarvoor zij een Oscar won. Er was een naaktscène gepland waar ze in het begin geen problemen mee had, tot de dag van de opnamen zelf. Toen begon ze te twijfelen. Schlesinger zei haar uiteindelijk, “Julie, jij bent niet naakt, enkel jouw personage is naakt.” Heb jij de naaktscènes in de film ook zo ervaren?
Wel ja, dat is het hé. Ik had ook zoiets van, ‘Ik als Ariane naakt? Nee, dat hoeft niet.’ Maar ik begreep heel goed het concept, waarom Tim die nudistencamping had gekozen als setting, en hoe mijn personage zich daarin beweegt. Ik had ook een enorm kapsel en droeg een parelketting, en het personage van Liliane was enorm begaan met haar kapsel: dat bepaalde mee hoe en wie ze was. Ik stond er dus niet als mezelf, ik was héél duidelijk Liliane, en ik voelde dat van bij het begin. Ik had met Tim besproken welk kapsel ze zou hebben en vóór de film ging ik dus naar de kapster—in dit geval was dat kapsel superbelangrijk, want normaal zijn het de kleren die het personage voor een groot deel mee bepalen. Daarom was het voor mij belangrijk om te weten, ‘Wat voor iemand is Liliane?’ Haar kapsel was het enige dat ze had, en toen ik uiteindelijk het juiste kapsel had en ik keek in de spiegel, dacht ik, ‘Oh ja, nu weet ik wat voor vrouw ze is.’ Op dat moment besefte ik dat ik er niet als mezelf zou staan, en dan vind ik het prachtig dat deze vrouw met dit kapsel in haar blootje rondliep. Maar als Ariane vond ik het die eerste draaidag wel erg spannend—het moment dat je je kamerjas moet uitdoen en daar ga je dan, dat was even ‘Oehoe…!’ Maar dat was heel snel voorbij, vijf minuten later was het okee. In zekere zin was het zelfs zo okee dat je weet dat iedereen je al heeft gezien, iedereen kan je imperfecties zien, en je hoeft de schijn niet meer op te houden. Het gaf me een rustig gevoel. Ik was niet meer bezig met hoe ik zou overkomen. Ik dacht gewoon, ‘Dit ben ik.’ In die zin was het bevrijdend, grappig genoeg, en het viel ontzettend mee. In het begin zag ik er tegenop, maar ik wist dat de film met Tim in goede handen was, hij wist zo goed waar hij mee bezig was, dat ik dacht, ‘Ja, het komt wel goed.’ Ik zou deze rol niet zomaar bij eender wie hebben gespeeld. Mocht het een andere regisseur zijn geweest waarin ik minder vertrouwen had, dan weet ik niet of ik dat gedaan had. Maar nu wist ik het wel.

Het personage van Liliane maakt in de film een evolutie door. Hoe beleef je dat als actrice?
Je moet op eender welk moment heel goed weten waar die vrouw in die evolutie zit. In theater is dat gemakkelijker: je speelt elke avond van A tot Z. In het begin heeft het probleem zich nog niet gesteld, want je moet het nog opbouwen, je gaat ergens doorheen, en dan eindigt het verhaal. Bij elke voorstelling kan het verhaal helemaal door je heenwerken. Maar in film is dat totaal anders, dat is nu net zo eigen aan film. Het zijn allemaal fragmentjes die er worden uitgeplukt en je valt er steeds middenin. Dan moet je heel goed zelf weten waar je zit—en dan komen het belang en de noodzaak naar boven van een zeer goed regisseur als Tim, want je gaat je allebei enorm geconcentreerd op dat specifieke stukje van de evolutie toespitsen. Dat is het grote verschil tussen film en theater, maar als het goed is, heb je van bij het begin al zo’n groot beeld van het geheel, van de ganse evolutie van het personage, dat het je lukt.
Kan je in het theater ook mee evolueren met je personage naarmate het aantal voorstellingen?
Bij goede toneelstukken merk je dat je steeds dieper bij de kern van het personage komt, omdat het tijd nodig heeft voordat bepaalde dingen kunnen inzinken. In het begin kan je intuïtie wel aanvoelen waar je personage over gaat, maar bij een goed toneelstuk merk je dat je bij elke voorstelling steeds aan een diepere laag komt. Dat is bij film natuurlijk moeilijker. Je doet op een dag bijvoorbeeld één scène, en daarna is die klaar, je gaat die niet meer opnieuw doen. Toen op het einde al de opnamen achter de rug waren en ik had alles gespeeld, dacht ik wel eens, ‘Oh, maar nu zou ik die eerste scène nog wel eens willen spelen, ik denk dat ik het nu anders zou doen.’ Maar anderzijds is er dan bij film weer een groot voordeel: bij de montage wordt het verhaal nog eens verteld en worden er bepaalde keuzes gemaakt door bijvoorbeeld een stukje iets langer te laten duren, of er komt er een beetje muziek, waardoor in de montagekamer je werk als acteur wordt voortgezet—terwijl je het in een theatervoorstelling allemaal zelf doet.
Heb je bij opnames op een film- of televisieset soms een korte aanloop nodig, enkele takes alvorens je het helemaal juist hebt?
Enkele aanloopjes kunnen soms wel helpen. Naarmate ik een scène vaker heb gespeeld, merk ik wel dat er gaandeweg een zekere ontspanning en evidentie in komt. Maar die eerste take heeft ook wel iets, je bent dan zo scherp en het is zo spannend, dat je met je intuïtie de juiste keuzes maakt. Nadien ga je er vaak meer over nadenken en iets extra in leggen. Soms denk je bij de eerste take, ‘Ja, dit was het.’ En soms heb je datzelfde gevoel pas bij de vijfde take. Het is verschillend, en het hangt af van zoveel factoren. De rol van Liliane in “De Patrick” is mijn eerste grote filmrol, het is voor mij ook een ontdekkingstocht geweest. Met theater ben ik al zolang bezig, daarvan weet ik hoe het bij mij werkt.
Kan je je nog herinneren wanneer je voor het eerst werd gebeten door de microbe en actrice wilde worden?
Ik weet dat ik als kind ongelooflijk veel speelde. Mijn oma woonde op een groot domein in de Veluwe en met mijn neefjes en nichtjes speelden wij dat we bijvoorbeeld zwerfkinderen waren en onderweg indianen tegenkwamen. Wij speelden allerlei avonturen, en het was altijd als één grote film. Op een bepaald moment stopten sommige neven en nichtjes met dat spelen omdat ze ouder werden en ze gingen meer met elkaar praten—ze gingen gewoon ergens samenzitten en praten. Ze hadden geen zin meer om te spelen, en ik vond dat zó erg dat ik toen met mijn broer een afspraak had gemaakt: wij gaan nooit stoppen met spelen. En voor mij zijn theater en film nu een manier om dingen te beleven die je in het gewone leven niet op die manier kan meemaken. Omdat ik me in die waaier van emoties en gebeurtenissen enorm kan inleven, is het voor mij alsof ik allerlei levens kan leiden. Dat maakt het leven enorm rijk—en véél.
Antwerpen
4 juli 2019
“De Patrick” (2019, trailer)
FILMS
MAJESTEIT (2010) DIR Peter de Baan PROD Anton Smit, Frans van Gestel, San Fu Maltha SCR Peter de Baan, Ger Beukenkamp CAM Menno Westendorp ED Wouter Jensen CAST Carine Crutzen, Jeroen Willems, Gus Naber, Hadewych Minis, Ariane van Vliet (Juliana 40), Govert Hartog, Nettie Blanken
VELE HEMELS (2017) REG Jan Matthys PROD Frank Van Passel, Helena Vlogaert SCR Griet op De Beeck (naar haar eigen boek) CAM Stijn Van der Veken ED Joris Brouwers MUS Spinvis CAST Sara de Roo, Brit Van Hoof, Koen De Graeve, Nell Cattrysse, Viviane de Muynck, Herman Gillis, Ariane van Vliet (Merel)
DE PATRICK (2019) DIR Tim Mielants PROD Bart Van Langendonck, Sarah Marks SCR Tim Mielants, Benjamin Sprengers CAM Frank van den Eeden ED Alain Dessauvage MUS Geert Hellings CAST Kevin Janssens, Pierre Bokma, Ariane van Vliet (Liliane), Hannah Hoekstra, Jemaine Clement, Bouli Lanners, Josse De Pauw, Jan Bijvoet
IBIZA (2019) REG Dries Vos PROD Yoshi Aesaert CAM Konrad Widelski SCR Jonas Van Geel, Jef Hoogmartens CAST Ella-June Henrard, Lize Feryn, Filip Peeters, Matthieu Sys, Ariane van Vliet, Flor Decleir
TV-REEKSEN
WITSE (2010) – 1 aflevering
CODE 37 (2012) – 1 aflevering
PROFESSOR T. (2015) – 1 aflevering
CALLBOYS (2016) – 1 aflevering
AUWCH_ (2016-2019) – 5 afleveringen
BAPTISTE (2019) – 1 aflevering