De nieuwe Vlaamse film “Julie zwijgt” gaat over een jonge tennisbelofte Julie die bij een prestigieuze club is aangesloten. De coach die haar naar de top kan brengen, wordt echter plots geschorst en er wordt een onderzoek gestart. Alle spelers van de club worden aangemoedigd om hun verhaal te vertellen, maar Julie beslist om te zwijgen. Resultaat: een bijzonder krachtige film over toxisch en grensoverschrijdend gedrag.
Dat is de insteek van de eerste speelfilm van Leonardo van Dijl die tijdens het afgelopen Filmfestival van Cannes in wereldpremière ging, en vorige week tijdens Film Fest Gent werd vertoond. Intussen is hij ook de officiële Belgische inzending voor de Oscars in de categorie Beste Internationale Film. In december wordt daar de shortlist geselecteerd, en in januari worden de vijf genomineerden bekendgemaakt. Mochten we er dan nog bijzijn, dan is het uitkijken naar de Oscaruitreiking van zondag 2 maart 2025.
De film loopt in de Belgische bioscopen vanaf 16 oktober. Hieronder een gesprek met regisseur en co-scenarioschrijver Leonardo van Dijl, vorige maand afgenomen tijdens de persdag van de film in Brussel.
Wanneer je een scenario schrijft met z’n tweeën—in dit geval met Ruth Becquart—kun je het dan vergelijken met pingpong spelen, of is het misschien ook een kwestie van nemen en geven? Hoe ging dat precies bij jullie?
Het was meer geven en geven. Alles is begonnen met het einde van de film, dat was de start. Toen ik Ruth ontmoette, had ik al een begin-midden-eind, en het was een verhaal dat ik wilde vertellen. We hadden meteen dezelfde liefde voor het personage van Julie en we konden mekaar stimuleren en motiveren. We geloofden allebei heel hard in het concept van de film, ook dat we konden verbinden door de stilte van Julie, en dat we een film wilden maken over zwijgen die aanzet tot spreken.
Dat was meteen ook je belangrijkste drijfveer om de film te maken?
Ja. Een film maken maken over zwijgen die het tegenovergestelde wil bereiken en ervoor wil zorgen dat mensen gaan spreken, dat mensen gaan dialogeren, en dat je een film maakt die hen verbindt. De stilte van Julie hoorbaar maken zodat het niet opnieuw zal gebeuren.
Ben je bij het schrijven dan begonnen met het personage van Julie? Of wilde je van bij het begin ook andere accenten leggen?
Ik denk dat de film een heel logische, causale opbouw heeft en lineair verteld wordt zodat alle personages er hun weg in vinden, ook omdat we het einde van de film al hadden. Alles speelde zich af binnen het idee en de intentie die we hadden met de stilte van Julie: we wilden verbinden. Als ze er niet over wil spreken, moet je die privacy respecteren, dus qua vorm en inhoud kwam dat allemaal mooi samen. Soms waren Ruth en ik er gewoon over aan het praten. ‘Wat doe je in dit geval als vader of als moeder? Wat doe je als vriendin?’ Gewoon alles afwegen, en we wilden vooral een film waarin negenennegentig procent van de personages goeie bedoelingen hebben. Zo is het scenario gaandeweg gegroeid, maar de film is quasi zoals de eerste of tweede versie van het scenario. Het verhaal, de personages, de juiste keuzes maken, dat was gelukkig met Ruth heel fijn om te doen en alleen had ik het niet gekund.
Wat was de inbreng van je cameraman Nicolas Karatatsanis, ook gezien zijn internationale ervaring?
Dat was een heel mooi cadeau, en die krijg je niet heel vaak. Hij had het scenario gelezen en vond het een goed verhaal. En daarvoor heeft hij ook gekozen: de film, het verhaal en zijn boodschap. Met al zijn ervaring heeft hij zich ten dienste gesteld van het verhaal. Hetzelfde met Koen De Bouw en Ruth: we wilden allemaal het beste voor Julie. Het werken met zo’n fantastische cast en crew gebeurde vrij egoloos om het verhaal op de best mogelijke manier te vertellen. We moedigden mekaar aan om nog radicaler te zijn en nog meer iets te proberen wat nog niet gedaan was.
Hoe is de montage verlopen?
Er waren scènes die de montage niet haalden, maar tijdens de opnamen gebeuren er soms dingen waarvan achteraf blijkt dat het goed is dat die zijn gebeurd, snap je. Je schrijft het scenario als een boemeltrein die in elk station stopt, maar een film werkt soms beter wanneer hij als een IC-trein zijn verhaal kan brengen. Dan moet je bij de montage wat ballast eruit halen en ook mild zijn voor jezelf als blijkt dat je een scène niet zo goed hebt gedraaid. Maar dan is er de monteur aan je zijde om je van een depressie te beschermen.
Je zei daarnet dat Nicolas Karatatsanis zich ten dienste stelde van het verhaal. Jij doet dat ook heel duidelijk. Wanneer besefte je voor het eerst dat zoiets in je vingers zit?
Ik weet niet of dat in mijn vingers zit. Het schrijven is zeker één van de moeilijkere dingen bij het maken van een film, maar met dit verhaal en het einde wist ik dat het heel belangrijk was. Het is een verhaal dat nog niet verteld is, en omdat het er nog niet was, heb ik het dan zelf maar gemaakt omdat ik die film gewoon wilde zien. Dat heeft me geleerd om me te laten omringen door de juiste mensen die me hebben geholpen om het te kunnen vertellen. Maar ik ben heel bescheiden als het gaat om mijn schrijverstalent. Ik heb het verhaal trouwens quasi gestolen uit “Antigone,” dus… [lacht]. Wat ik heb gedaan, is een Griekse tragedie opnieuw vertellen vandaag de dag. Dus ik heb het warm water niet uitgevonden; ik geef de credits daarvoor aan Sophocles. Toen ik film studeerde, was ik ook niet de beste student; ik was dus niet de [Andrej] Tarkovsky van de klas. Maar ik had wel een enorm grote liefde voor het vak en ik ben iemand die graag op de set staat, maar even graag die zowel de pre-productie als de montage doet. Ik vind gewoon alles leuk; ik werk gewoon heel graag omdat ik het zo leuk vind. Misschien heeft dat me ook veel bijgebracht in m’n métier, of als stielman. Au fond, alles wat er is, is niet omdat ik een goed idee had en we dat hebben gerealiseerd. Neen, de film is er gekomen na slechte ideeën en goeie ideeën, en zo volgde die know-how. Ik heb mij gewoon helemaal aan die film gegeven en als je bewust elke fase en elk talent daarin betrekt, heb je op het einde misschien een goeie film. Daarin ben ik altijd wel scherp en alert geweest. En je moet je dus laten omringen door de juiste mensen die je kunnen adviseren. Andere regisseurs gaan het me niet graag horen zeggen, maar als regisseur ben je als een project manager. Heb je iemand als Tessa Van den Broeck [in de rol van Julie] die goed kan acteren, een goeie cameraman om het goed in beeld te brengen en de geluidsman staat klaar, moet je maar zeggen ‘Actie!’ en ‘Cut!’ Ik bedoel maar, mijn talent is misschien dat ik goed het talent in andere mensen kan herkennen. Maar het plezier moet er ook zijn; je moet het heel graag doen.
En waar komt die liefde voor film vandaan?
Van overal. Bij een film ben je bezig met fotografie, met geluid, muziek, dialogen, decors, kostuums… Er zijn zoveel dingen die ik interessant vind, ook architectuur, kunst… Het leven an sich is zo interessant en je kan dat allemaal in een film verwerken. Als audiovisieel medium komt het dan samen. Je maakt een film die zich in de sportwereld afspeelt, maar voor mij zitten daar ook enorm veel andere dingen in, dat je het tennis bijna kan voorstellen als een moderne dans—da’s dan mijn affiniteit voor het theater. Bij het creëren van een film kan je enorm veel boeiende dingen kwijt.
Zijn er vroeger films of regisseurs geweest die ervoor hebben gezorgd dat die vonk is overgeslagen?
Ik was altijd cultureel gulzig. Ik ben opgegroeid in Harelbeke, maar we woonden dicht bij Kortrijk en daar heb je een arthouse cinema, een theater en een concertzaal. Als puber ging ik daar overal naartoe. Ik wist dat ik wel iets wilde doen met kunst, en toen ik films zag van Sofia Coppola als “The Virgin Suicides” [1999] of een film van Gus Van Sant en de Nouvelle Vague, toen wist ik dat ik niet moest kiezen: je kon er alles gewoon insteken.
“Julie zwijgt” vertelt een universeel verhaal, en, om even een zijsprong te maken, remakes kunnen soms héél snel tot stand komen. Denken we maar aan de Amerikaanse remakes van “Duelles” [2018] met Veerle Baetens, of “Speak No Evil” [2022]. Wat als de Amerikanen morgen aan je mouw beginnen trekken?
Voor mij zou dat een droom zijn omdat ik met het verhaal dan een veel groter publiek kan bereiken. Dan gaat het niet over succes, maar wel dat je een film kan maken die een impact kan hebben. Ik hoop vooral dat mensen die in gelijkaardige situaties terechtkomen als Julie, zich gezien voelen. Niet enkel zij, maar ook hun ouders, hun vrienden en heel de gemeenschap die errond zit. Ik heb het verhaal voor hen verteld en nu hoop ik ook dat die mensen de film kunnen zien. Mocht dat verhaal in Amerika worden gedraaid, dan kan heel de wereld het zien. Maar laat ons eerst afwachten hoe de film het in België doet, zien of hij hier zijn weg naar het publiek kan vinden, en dan zien we wel. Maar voor mij, hoe luider de stilte van Julie kan weergalmen, hoe beter het is voor de staat van de wereld.
De film komt in januari uit in Frankrijk. Weet je ook iets over andere landen die de film uitbrengen?
Hij is nu in alle territoria verkocht. Ik weet alleen niet aan hoeveel landen in Zuid-Amerika. Maar voor zover ik weet heeft hij het internationaal goed gedaan.
Brussel
23 september 2024
“Julie zwijgt” (2024, trailer)
FILM
JULIE ZWIJGT (2024) DIR Leonardo van Dijl PROD Gilles Coulier, Gilles De Schryver, Wouter Sap, Delphine Thomson SCR Leonardo van Dijl, Ruth Becquart CAM Nicolas Karakatsanis ED Bert Jacobs MUS Caroline Shaw CAST Tessa Van den Broeck, Grace Biot, Alyssa Lorette, Ruth Becquart, Koen De Bouw, Pierre Gervais, Claire Bodson, Laurent Caron, Sofie Decleir, Tijmen Govaerts, Stefan Gota